ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Orthopedagogie - 3OM - Onderdelen - Maatsch. & metho. vraagstukken /11
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 30167
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: inleidend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 11
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 28
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): De Clerck Cindy
Demesmaeker Greet
Desloovere Karen
Hofman Bart
Van Heden Anki
Van Tongel Wim
Vanschel Myriam
Verbeek Mieke


 

KORTE OMSCHRIJVING

In dit opleidingsonderdeel worden de basisconcepten van onderzoeksmethdologie aangereikt. Met de verworven inzichten in een onderzoekscyclus en veelgebruikte methoden en technieken in het praktijkgericht onderzoek, heb je voldoende bagage om in de eigen orthopedagogische realiteit als begeleider systematisch onderzoekend aan de slag te gaan, vanuit zelf ervaren vragen of door cliënten of medewerkers aangereikte problemen.

Deze verkenning van de wereld van het (praktijk)wetenschappelijk onderzoek geeft je de inzichten en vaardigheden om wetenschappelijk onderzoek, waarmee je kennismaakt via publicaties, studiedagen of workshops te kunnen verwerken. 

Naast een theoretische verkenning  in de hoorcolleges, ga je aan de slag  met een aantal wetenschappelijke publicaties in de werkcolleges. Daarnaast stap je mee in het "levenslang leren" door een actieve deelname  aan workshops, waarin theorie en praktijk verweven worden. Tenslotte werk je zelf actief mee aan een praktijkgericht onderzoek in de sector.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
  • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM315 Onderneemt preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen. Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen en beleidslijnen. Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening. Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

Doelstellingen vooropgesteld in hoor- en werkcolleges:

  • De student kan zelf op zoek gaan naar relevante theoretische kaders, door het inventariseren en selecteren van wetenschappelijke publicaties in het algemeen en wetenschappelijk onderzoek  meer specifiek  in functie van een bepaalde probleemstelling op micro- of mesoniveau.
  • De student kan deze wetenschappelijke literatuur zelfstandig analyseren en verwerken , de wetenschappelijke onderbouw hiervan kritisch bevragen, en op een gefundeerde manier vertalen naar de orthopedagogisch realiteit. 
  • Bij het verwerken van deze publicaties  heeft de student inzicht in de realiteit vanwaaruit het onderzoek werd opgestart, de probleem-en situatieanalyse, de operationalisering van een onderzoeksontwerp, de wijze van inventarisatie, verwerking en analyse van data, de interpretatie van onderzoeksgegevens. Op basis van deze verwerking is hij in staat de relevantie van de nieuwe inzichten af te wegen binnen de eigen orthopedagogische realiteit.
  • De student kan kritisch kijken naar het eigen onderzoeksmatig handelen en kan praktijkgericht onderzoek kritisch benaderen.
  • De student kan inzichten uit wetenschappelijk onderzoek, verbonden met een probleemstelling binnen het werkveld, toegankelijk maken voor derden (cliënten, collega's)
  • De student kan zelfstandig een aanzet geven tot het ontwerpen en uitvoeren van een eenvoudig onderzoek, vertrekkend van een probleemstelling in het werkveld. Op basis van dit onderzoek kan hij genuanceerde conclusies trekken en vertalen naar de praktijk.
  • De student kan op een professionele manier meewerken aan een praktijkonderzoek binnen het orthopedagogische werkveld, heeft inzicht in de ethische en organisatorische consequenties van zo'n onderzoek en kan adviezen formuleren mbt de uitvoering van het onderzoek, rekening houdend met cliënt en organisatie. 
     

Doelstellingen, vooropgesteld in de workshops:

  • De student kan zich verdiepen, zowel individueel als in groep in een nieuw aangereikt thema.
  • De student staat open voor het oefenen van vaardigheden  en het vaardig worden ten aanzien van specifieke competenties die  bruikbaar zijn binnen binnen de aanpak of begeleiding, zoals aan bod komt binnen die specifieke themata.
  • De student kan vanuit denkkaders en reële situaties van cliënten komen tot het formuleren van aangrijpingspunten in begeleiding en behandeling  alsook het formuleren van aandachtspunten voor de gespecialiseerde opvoeder- begeleider

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties
Zie opleidingsonderdelen: Specifieke opvoeden en Begeleiden deel 1 en 2, Inspirerende Denkkaders, Orthopedagogisch handelen, Orthopedagogisch handelen en Teamwerk,  De mens in zijn omgeving, Begeleiden in een socio-culturele context.

LEERINHOUDEN

ALGEMENE LEERINHOUD VAN HOOR- EN WERKCOLLEGE:
Aan de hand van verschillende actuele onderzoeksrapporten wordt  in dit opleidingsonderdeel  maatschappelijke en methodologische kaders verkend vanuit hun wetenschappelijkheid en vertaald naar de praktijk van de GOB.

In het HOORCOLLEGE  wordt aan de hand van een aantal onderzoeksrapporten en wetenschappelijke publicaties het onderzoeksproces  uiteengezet met aandacht voor veelgebruikte begrippen. De verschillende onderzoeksfasen worden achtereenvolgens verkend:

  • voorafgaand: wetenschapstheoretische inzichten
  • aanleiding van een onderzoek,
  • een kritische probleem- en situatieanalyse ,
  •  van probleemforumering tot concpetueel model
  • operationalisering van een onderzoek
  • dataverzameling en -verwerking
  • interpretatie van onderzoeksresultaten en vertalen van conclusies naar de pedagogische realiteit
  • kritische beoordeling van de methodologie van een onderzoek aan de hand van kwaliteitscriteria 

Op deze manier worden de nodige inzichten verworven om wetenschappelijke publicaties kritisch te hanteren in de eigen professionele werkomgeving. Het doorlopen van het traject biedt ook een basis om zelf mee te werken aan praktijkgericht onderzoek. Bij de bespreking van dit wetenschappelijk onderzoekskader wordt stilgestaan bij de mogelijkheden om met dit kader zelf eenvoudig onderzoek te ontwerpen en uit te voeren, vanuit een eigen probleemstelling.

De WERKCOLLEGES  bieden een verdieping aan de hoorcolleges en bespreken  wetenschappelijke artikels waarin de  concepten en begrippen vanuit de hoorcolleges worden vertaald. Bij de bespreking  wordt vervolgens rekening gehouden met de discussie over de relevantie en toepasbaarheid van  onderzoekgegevens in de dagelijkse praktijk enerzijds en het rapporteren over wetenschappelijk onderzoek anderzijds.
De wetenschappelijke artikels betreffen actueel wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in vaktijdschriften binnen het orthopedagogisch kennisdomein en toepasbaar op het orthopedagogisch werkveld. 
 

  OEFENGROEPEN (WORKSHOPS): De student schrijft zich in voor twee thema's. De aangeboden themata betreffen steeds actuele onderwerpen, waarrond er een maatschappelijke discussie bestaat. In deze workshops wordt op een interactieve anier gewerkt rond mogelijke aanpak binnen een orthopedagogische setting, vertaald in methodieken, gebruik van specifiek materiaal, handvaten in relatieopbouw, werkprocessen. Er wordt veel aandacht gegeven aan de concrete vertaling naar de praktijk door het werken met casussen, getuigenissen, rollenspelen, ... voor studenten die zich verder willen verdiepen in dit thema wordt literatuur, en andere leerwegen angeboden (via bb).

Elk thema wordt aangeboden gedurende 6 lesuren  gespreid over 2  lesweken. Regelmatige en actieve deelname  aan de workshops is verplicht.

 


STUDIEMATERIAAL
  • Syllabus ' maatschappelijke en methodologische vraagstukken'. Teksten voor de werkcolleges zitten hier als bijlage bij.
  • achtergrondinformatie op blackboard
  • Voor de workshops wordt materiaal uitgedeeld tijdens de oefengroepen en/of ter beschikking gesteld via de blackboardcursus.

 


WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

14

 lesuren

  13,46

practicum en oefeningen:

12

 lesuren

  11,54

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

76

 klokuren

  73,08

Verdere toelichting:
    • Hoorcollege  1 u / week.
    • Werkcollege 1 u/week
    • Leesopdrachten ter voorbereiding van  hoor- en werkcolleges enerzijds en het assessment anderzijds.
    • Opdrachten (zie evaluatie) aan de hand waarvan de nieuwe concepten kritisch verwerkt kunnen worden.  De uitwerking van deze opdrachten wordt ondersteund via het discussieforum. Voor de opdracht van het hoorcollege is er ook individuele ondersteuning mogelijk (zie opdracht). 
    • Tijdens oefengroepen/workshops: casusgericht werken, oefeningen, bespreken van gevalsstudies, film- en video-opnamen, groepsgesprekken en discussies, bepsreken van stage-ervaringen, zelfstudie (werkvorm, afhankelijk van het behandelde thema).
    • Zelfstandig bronnen raadplegen en verwerken mbt themata in het kader van levenslang en levensbreed leren.

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Schriftelijk examen (op 12 punten) over de leerinhouden van het hoorcollege en werkcollege
  • Opdracht 1: 'wetenschappelijke onderzoekspublicaties kritisch lezen, interpreteren en rapporteren met de invloed op het professioneel handelen van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider': 6 punten voor presentatie met powerpoint met weging aan de hand van het schriftelijk verslag. Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% in mindering worden gebracht voor taal en vorm. 
  • Opdracht 2: 'Het interpreteren van het eigen project aan de hand van de uit de cursus gedistilleerde denkkaders in functie van het onderzoekend handelen van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider': 2 punten. Deze opdracht wordt ingeleverd en bevraagd tijdens het examen.

 

  • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.
  • Oefengroepen (workshops): verplichte aanwezigheid en actieve deelname

tijd voor examinering
uren
2

%
 
 01,92

Tweede examenperiode
  • Schriftelijk examen  (op 12 punten) over de leerinhouden van het hoorcollege en werkcollege.
  • Individuele opdracht 1:(opzoeken en bespreken  van 1 wetenschappelijke publicatie in verbinding met de leerinhouden van hoor- en werkcolleges)  /6 opdracht met enkel een schriftelijk verslag.
  • Individuele opdracht 2: (uitwerken van een praktijkgericht onderzoeksontwerp vanuit de eigen praktijkervaring)  /2 wordt individueel ingeleverd en bevraagd op het examen.  

 

  • Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
  • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.