ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Orthopedagogie - 3OM - Onderdelen - Project/11 & 12
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 30024
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 11-12
Aantal studiepunten: 12
Wegingscoëfficient: 12
Totaal aantal contacturen: 75
Totaal studietijd: 312
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Bosch Nele
Demesmaeker Greet
Desloovere Karen
Hofman Bart
Moentjens Gwendy
Van Dingenen Gwen
Van Heden Anki
Vandersteene Tom
Verbeek Mieke
Verjans Joël


 

KORTE OMSCHRIJVING

In het opleidingsonderdeel 'Project' willen we op een ervaringsgerichte wijze een opleidings- en werkrelevant thema uitwerken.
Hierin verdiepen we thematisch, van probleemstelling tot oplossing, van theorie naar praktijk. Tegelijk verbreden we: integratief, opleidingsonderdelen overschrijdend.
Binnen het project werken een groep studenten gedurende een langere periode, in samenspraak met de begeleiding aan een opdracht. Op deze wijze verwerven ze kennis, vaardigheden en attitudes. In de projectgroep werken ze een oplossing uit voor het gestelde probleem/opdracht gebruikmakend van theoretische en praktische kennis, lerend aan, van en met elkaar.
Binnen het opleidingsonderdeel 'Project' heeft een integratie van competenties plaats. Project draagt in de feiten bij tot de ontwikkeling van alle competenties. Naar beoordeling toe kiezen we ervoor om een beperkt aantal competenties te meten. In de rubriek assessment zullen we dit verder concretiseren. We clusteren de competenties onder 'competentiegerichte leerdoelen' tot beoordeelbare/meetbare gehelen.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM314 Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze. Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodisch, planmatige wijze. Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden. Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische grondvormen.
  • OM315 Onderneemt preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen. Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen en beleidslijnen. Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening. Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
geslaagd zijn voor het tweede programmajaar
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties

Denk- en redeneervaardigheid

  • Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties
  • analyseert praktijksituaties
  • Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn orthopedagogisch handelen

Informatie verwerven en verwerken

  • Doet aan communicatieve informatieverwerking.
  • Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.

Kritisch reflecteren

  • Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan
  • Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding
  • Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.

Wetenschappelijke toepassing

  • Refereert correct
  • Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken

Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling

  • Analyseert een voor hem / haar nieuwe (niet eerder behandeld) probleem
  • Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen
  • Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden

Leidinggeven

  • Neemt de leiding voor een vergadering
  • Handelt consequent volgens de beroepscode en wijst andere gedragingen af.

Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken

  • Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer.
  • Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze
  • Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen

Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

  • Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren
  • Formuleert leerpunten
  • Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te werken
  • Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling

Internationale gerichtheid

  • Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen
  • Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen

Teamgericht werken

  • Heeft respect voor de inbreng van anderen.
  • Werkt op een coöpertieve manier samen, motiveert,s timuleert, enthosiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie
  • Getuigt van een groepsgerichte ingesteldheid
  • Hanteert elementaire sociaalagogische en communicatieve vaardigheden met alle betrokkenen binnen en buiten de organisatie
  • Neemt veratnwoordelijkheid op in / voor het team
  • Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen

Oplossingsgericht werken

  • Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later
  • Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie
  • Analyseert een taak of een werkproces
  • Beschikt over verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren
  • Komt door vragen of verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en theoretische inzichten.

Handelingsplanner

  • Analyseert de hulpvraag van de cliënt / cliëntsysteem in zijn context
  • Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'.
  • Herformuleert agogische vragen
  • Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties

Organisator en ondersteuner m.b.t. wonen, leren en vrije tijd

  • Organiseert woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze.
  • Begeidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodisch, planmatige wijze.
  • Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden
  • Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische grondvormen

Preventiewerker

  • Onderneemt preventieve acties in dagelijkse situaties ter voorkoming of verergering van problemen
  • Signaleert risicofactoren ten aanzien van maatschapeijke ontwikkelingen en beleidslijnen.
  • Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn orthopedagogisch handelen
  • Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening.
  • Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

Psychosociaal begeleider

  • Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen.
  • Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen.
  • Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

(Ped)agogisch begeleider

  • Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten met een ondersteuningsbehoefte optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen.
  • Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.

Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken

  • Ondersteunt en ontwikklet netwerken van de cliënt
  • Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem
  • Brengt verbindingen tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt / cliëntsysteem leeft en werkt.

LEERINHOUDEN
De leerinhouden zijn project-specifiek en die zin afhankelijk van de projectkeuze van de student.
STUDIEMATERIAAL
  • Teksten, literatuur in functie van het uit te werken project
  • projecthandleiding

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

2

 lesuren

  00,64

practicum en oefeningen:

40

 lesuren

  12,82

vormen van groepsleren:

28

 lesuren

  08,97

studietijd buiten contacturen:

237

 klokuren

  75,96

Verdere toelichting:
  • Projectvergaderingen
  • Werkvergaderingen
  • Intervisie 
  • Internationale studiereis

EVALUATIE

Eerste examenperiode

Assessment:

  1. Individueel cijfer van 30/200. (cluster I)
    PROCES (Samenwerking/ teamwerk / reflectiewerkstuk)
  2. Groepspunt van 100/200 (cluster II)
    TAAK (Artikel & projectboek)
  3. Groepspunt van 20/200 (cluster III)
    BEELD (Presentatie project)
  4. Groepspunt/individueel cijfer van 50/200 (cluster IV)
    ANTWOORD (Mondelinge verantwoording, toelichting, motivatie)

De individuele student/ projectgroep kan in de eerste examenperiode niet slagen bij een tekort in cluster IV ( mondelinge verantwoording, toelichting, motivatie).

Een student kan pas slagen nadat hij/zij aan alle onderwijsactiviteiten (o.a. internationale studiereis) heeft deelgenomen.

Wat het project betreft moeten de afwezigheden verantwoord worden. Na twee ongewettigde afwezigheden is slagen voor dit opleidingsonderdeel in de eerste examenperiode niet meer mogelijk en wordt de student naar de tweede examenperiode  verwezen.

 

Studenten die

o         hun deelname aan een project/projectgroep stop zetten of

o         waar in de feiten door onvoldoende aanwezigheid deze betekenis zal aan gegeven worden (fragmentarische aanwezigheid waardoor er niet de vereiste voldoende brede basis aanwezig is om te kunnen beoordelen) en/of

o         die om deze redenen zich niet met de projectgroep waarin ze waren toegewezen voor assessment aanbieden

worden uitgesloten voor een tweede examenperiode.


tijd voor examinering
uren
5

%
 
 01,60

Tweede examenperiode

Tweede examenperiode:

1.      Wanneer een individuele student van de projectgroep niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard en omvang van de individuele vervangende opdracht.
Deze opdracht heeft een rechtstreeks verband met de niet behaalde competenties in eerste examenperiode.

2.      Wanneer een projectgroep/team in zijn totaliteit of een deel van een projectgroep/team  niet slaagt in de éérste examenperiode bepaalt de project-beoordelingscommissie de aard, omvang en  wijze waarop het project/projectonderdeel moet bijgestuurd worden.
Deze opdracht heeft een rechtstreeks verband met de niet behaalde competenties in eerste examenperiode.
 

  3 .   Bij een tekort in cluster IV zullen de ‘mondelinge verantwoording, toelichting, motivatie’ opnieuw plaats hebben voor eenzelfde examencommissie in de tweede examenperiode.

 

Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.