ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Orthopedagogie - 2OM - Onderdelen - Exploratie en verdieping/8
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 2OM11
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Module 8
Aantal studiepunten: 13
Wegingscoëfficient: 13
Totaal aantal contacturen: 22
Totaal studietijd: 338
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Adams Carl
Defieuw Mieke
Portael Veerle
Van Tongel Wim
Walravens Lieve


 

KORTE OMSCHRIJVING

In dit opleidingsonderdeel word je via probleemgestuurd onderwijs samen met een groepje medestudenten uitgedaagd om te leren vanuit verschillende taken. Je kiest een thema waarin je jezelf wil verdiepen. Op basis van deze keuze ga je samen met een studiegroepje antwoorden zoeken op leervragen m.b.t. deze majortaak. Dit doe je door literatuurstudie, discussie met medestudenten en (indien mogelijk) contacten met hulpverleners en cliënten. Er is op regelmatige basis inhoudelijke werkbegeleiding en procesmatige teambegeleiding voorzien.
Je krijgt ook een individuele studietaak op (je minor) waarbij jij je op eenzelfde manier maar met een zeer minimale begeleiding gaat verdiepen in een opgelegd thema dat verschillend is van dat van jouw majortaak.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
  • OM212 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituaties. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep en inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student kan algemene en algemene beroepsgerichte competenties inzetten om de reeds opgedane kennis van leerinhouden (modules 1 tot en met 7 ) te gebruiken en te verdiepen én om nieuwe leerinhouden te exploreren.
    • De student is bekwaam om op een adequate, zelfstandige en kritische wijze informatie verkregen uit verscheidene bronnen te verwerken en te selecteren in functie van de opgegeven probleemtaken, de discussietaak en de individuele studietaak.
    • De student kan verschillende visies, meningen, standpunten, methodes … funderen vanuit een verscheidenheid van vak- en/of wetenschappelijke bronnen en hiervan gebruik maken om met collega's studenten hierover in discussie te gaan.
    • De student kan over de verwerkte en geselecteerde informatie schriftelijk rapporteren op een inzichtelijke, gestructureerde en doorleefde wijze.
    • De student kan de verwerkte en geselecteerde informatie overbrengen naar een publiek op een heldere, doorleefde, betrokken en interactieve wijze.
    • De student kan kwaliteiten en persoonlijke leervragen formuleren m.b.t. het eigen leerproces en m.b.t. het samenwerken in teamverband en van daaruit actiepunten formuleren.
    • De student laat een duidelijke evolutie zien m.b.t. de geformuleerde actiepunten.
    • De student kan kwaliteiten van de groep, groepsprocessen en groepspatronen benoemen en actiepunten formuleren m.b.t. het groepsfunctioneren.
    • De student engageert zich actief in het optimaliseren van het groepsfunctioneren zowel in functie van het werken aan de taken als in functie van het optimaliseren van individuele en groepsleerprocessen.
    • De student is bekwaam om binnen de eigen leersituatie rollen, posities, leiderschaps- en communicatiestijlen te herkennen en te benoemen. Hij/zij is tevens in staat kritisch te reflecteren over het eigen aandeel.
    • De student kan i.f.v. het beroep een adequate leerhouding zichtbaar maken in interactie met medestudenten en betrokken lectoren.
    • De student kan, als vertegenwoordiger van een groep, contacten leggen met en informatie verwerven via personen en instanties buiten de school.

     


    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

    Geslaagd zijn voor het eerste programmajaar.

     


    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN
    • (zie voor de volledige uitwerking bundel 'exploratie en verdieping' (module 8)
    • De probleemgestuurde opdrachten komen aan bod binnen volgende keuzeonderwerpen

    1.hulpverlening bij kinder- en jeugdpsychiatrische stoornissen en pediatrie
    2.volwassenen met een handicap en ouderenzorg
    3.begeleiding van en hulpverlening aan maatschappelijk kwetsbare groepen
    4.geestelijke gezondheidszorg en drughulpverlening

    • Major: binnen 1 keuzeonderwerp worden 2 probleemtaken en een discussietaak afgewerkt, m.a.w. een integratie enerzijds van reeds verworven kennis en een uitdieping anderzijds op basis van nieuwe informatie
    • Minor: een opgelegde, individuele studietaak binnen 1 van bovenstaande onderwerpen, verschillend van de major. Het resultaat is een zelf geschreven artikel of paper die voldoet aan de criteria die toegelicht zijn in de bundel

    STUDIEMATERIAAL
    • voor organisatie en beoordeling zie informatiebundel 'exploratie en verdieping’, module 8
    • cursusmateriaal uit vorige modules
    • ICT-inleiding over zoekstrategieën op het internet en in bibliotheken
    • informatie- en documentatiecentramateriaal o.m. van ervaringsdeskundigen via video, interview, kranten, tijdschriften, boeken…..
    • syllabus Plantijn Hogeschool PGO 1OM, module 4

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    6

     lesuren

      01,82

    practicum en oefeningen:

    14

     lesuren

      04,24

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    308

     klokuren

      93,33

    Verdere toelichting:

    Majorbegeleiding:

    • Werkbegeleiding: 2 lesuren waarop 4 pgo-groepen na elkaar met hun begeleider samenkomen. Er kan onder begeleiding met de majorbegeleider worden gewerkt, elke groep krijgt een gesprek van 20-tal minuten met de begeleider, er wordt kort een stand van zaken gegeven, je kan inhoudelijke vragen stellen m.b.t. de opdracht, je kan al een duidelijk signaal krijgen m.b.t. de kwaliteit van de uitdieping, elke werkvergadering is degelijk voorbereid door de groep met een goede verslaggeving voor en na. Er vinden 3 à 4 werkbegeleidingen plaats in één werkperiode per probleemtaak en 2 tijdens de werkperiode van de discussietaak.

    • Een feedbackgesprek sluit de werkperiode van de probleemtaken definitief af. In dit gesprek wordt samen met de majorbegeleider stilgestaan bij het geleverde werk en het resultaat van de taak.

    • Presentatie: Probleemtaak twee wordt gepresenteerd t.a.v. medestudenten en majorbegeleiders; de discussietaak wordt uitgevoerd in aanwezigheid van (minimaal) de majorbegeleider en de medestudenten van de eigen PGO-groep.

    Teambegeleiding: zijn vaste momenten maar met de focus op het groepsproces, het samenwerken, conflicthantering, persoonlijke evolutie en leerproces. Er worden in de gehele module vier bijeenkomsten georganiseerd waarbij in de laatste bijeenkomst het proces wordt afgerond met een assessmentgesprek

    Minorbegeleiding

    De minorbegeleiding is minimaal. Er zijn 2 bijeenkomsten met de minorbegeleider voorzien. Op deze bijeenkomsten worden de studenten zowel in groep als kort individueel begeleid.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • Voor de volledige, uitgebreide uitleg over assessment verwijzen we naar de informatiebundel 'Exploratie en verdieping’, module 8
    • PGO-onderdelen die beoordeeld worden als groepspunt:
      • Probleemtaak 1 op 10 punten
      • Probleemtaak 2 op 20 punten
      • Presentatie op 10 punten
      • Discussietaak op 15 punten
      • Proces op 30 punten
    • De totaalscore op 85 wordt herleid naar 20 en wordt individueel gecorrigeerd.
    • Deze score wordt individueel gecorrigeerd op basis van het peerassessment (zie informatiebundel) en wordt vervolgens samengeteld met die PGO-onderdelen die beoordeeld worden als individueel punt .
    • PGO-onderdelen die beoordeeld worden als individueel punt
      • Totaalscore groepspunt individueel gecorrigeerd, opnieuw herleid naar een score op 85
      • Minor op 35 punten
      • Eindevaluatie (mondeling examen in groep) op 30 punten
    • Eindtotaal op 150 punten
    • Eindscore exploratie & verdieping  op 20 punten

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     00,61

    Tweede examenperiode
    • Het niet slagen voor dit opleidingsonderdeel is te wijten aan:
    • *1. een te laag groepspunt omdat de taken binnen de major niet beantwoorden aan de verwachte competenties of 2. een te lage score op de minor of 3. via het mondeling examen kon je niet aantonen dat je de leerinhouden van de major voldoende beheerst of 4. een combinatie van vorige
    • Per student wordt gekeken op welk onderdeel de competenties niet werden behaald. Deze onderdelen moeten dan opnieuw worden gedaan tijdens de 2de examenperiode. Dit betekent:
      • of 1. een nieuwe probleemtaak met zowel minimum als differentiële leervragen
      • of 2. het opnieuw schrijven van de minor
      • of 3. een nieuw mondeling examen m.b.t. de probleemtaken en de discussietaak van de eerste examenperiode
      • of 4. een combinatie van vorige
    • Wegens de specifieke organisatie van PGO kan je natuurlijk niet elk onderdeel opnieuw doen (bvb het werken in team). De punten van de eerste examenperiode vormen de basis voor een nieuw assessment; zij tellen voor 2/5 mee. Het assessment van de 2de examenperiode telt voor 3/5 mee. De verhouding is als volgt:
      • *je moet 1 onderdeel opnieuw doen, dan telt dit voor 3/5 mee;
      • *je moet er 2 opnieuw doen, dan tellen zij samen voor 3/5 mee;
      • *je moet er 3 opnieuw doen, dan tellen die 3 onderdelen samen voor 3/5 mee