ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Orthopedagogie - 2OM - Onderdelen - Inspirerende denkkaders/6
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 2OM05
Academiejaar: 2009-2010
Type: kernondersteunend
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Module 6
Aantal studiepunten: 3
Wegingscoëfficient: 3
Totaal aantal contacturen: 30
Totaal studietijd: 78
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Defieuw Mieke
Hofman Bart


 

KORTE OMSCHRIJVING
We bestuderen een aantal theoretische en methodische kaders die ons inspireren om gezins- en contextgericht te werken in de (ortho)(ped)agogische hulpverlening: de territoriumtheorie, de systeemtheoretische benadering, de contextuele benadering en de empowering benadering. Er is ook specifiek aandacht voor de praktijkgerichte toepassing van sommige van die kaders naar interculturele gespreksvoering en naar het werken met maatschappelijk kwetsbare groepen.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM109 Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen. Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen. Heeft de startbekwaamheid om zich te integreren in een internationale omgeving.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
De gespecialiseerd opvoeder-begeleider in opleiding bereikt bovenstaande compentiegerichte leerdoelen voor de denkkaders die bij de leerinhouden  zijn vermeld.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties
geen
LEERINHOUDEN
  • Inleiding :  Inspirerende denkkaders en gezins- en contextgerichte (ortho)(ped)agogische hulpverlening.
  • (Ortho)pedagogiek, ouders en gezin
  • De territoriumtheorie
    • Begrippenkader
    • Toepassing op de interacties groepsopvoeders-ouders
  • De systeemtheoretische benadering
    • Begrippenkader m.b.t.
      • de systeemtheorie
      • de communicatietheorie
      • de systeemtherapie      
      • de strategische stroming in de gezinstherapie      
      • de structurele stroming in de gezinstherapie 
    • Toepassing bij gezinsgericht werken in de hulpverlening
    • Toepassing bij interculturele gespreksvoering 
  • De contextuele benadering
    • Begrippenkader en de vier dimensies als ordeningsprincipe
    • Methodisch werken vanuit de contextuele benadering
    • Het genogram als methodisch instrument
  • De empowering benadering
    • Methodisch werken vanuit de empowering benadering

STUDIEMATERIAAL
  • Cursus 'Inspirerende denkkaders'
  • Heylen, M., & Janssens, K. (2001). Het contextuele denken. Een methodiekontwikkeling voor het welzijnswerk. Leuven: Acco.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

28

 lesuren

  35,90

practicum en oefeningen:

0

 lesuren

  00,00

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

48

 klokuren

  61,54

Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges m.b.t. de theoretische en methodische  kaders
  • Werkcolleges met toepassing van de theoretische en methodische kaders op probleemstellingen en cases
  • (Begeleide) zelfstudie van sommige onderdelen uit de cursus of uit het verplichte studieboek
  • Opdrachten ter voorbereiding of verwerking van de hoor- of werkcolleges
  • Gesprek met ouders van personen met een handicap of met ouders die begeleid worden/werden vanuit de jeugdhulpverlening

EVALUATIE

Eerste examenperiode
Schriftelijk examen op 20 punten
tijd voor examinering
uren
2

%
 
 02,56

Tweede examenperiode
Schriftelijk examen op 20 punten