ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Orthopedagogie - 2OM - Onderdelen - Stage/stage - supervisie/7
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 00062
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Module 7
Aantal studiepunten: 15
Wegingscoëfficient: 15
Totaal aantal contacturen: 321
Totaal studietijd: 390
Deeltijds programma: deel 2
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: niet mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Avonds Mieke
De Meulder Bert
Der Kinderen Gwenda
Fierens Caroline
Hamvas Jessy
Mallentjer Maite
Schelles Riet
Serrien Jeannine
van Vlerken Mieke
Verbeek Mieke
Verjans Joël
Vonken Femke


 

KORTE OMSCHRIJVING

In dit opleidingsonderdeel brengt de student alle theorie en kennis die hij verworven heeft en alle ervaringen die hij opdeed samen in een intensieve praktijkervaring gedurende 8 weken.  De student loopt stage in een voorziening en wordt in zijn leerproces ondersteund door een stagebegeleider van deze voorziening.  Naast de werkervaring die hij opdoet,  ervaring vanuit de relaties met hulpvragers en collega's  op de werkvloer zijn de contacten met de opleiding via schriftelijke rapportage en  stagesupervisiebijeenkomsten een wezenlijk onderdeel van de stage. Stagesupervisie als reflectieve leermethode biedt de student de mogelijkheid om zicht te krijgen op het eigen functioneren in het beroep van gespecialiseerd opvoeder-begeleider.  


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM314 Organiseert woon-, leer-,werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodische, planmatige wijze. Begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsvaardigheden op methodisch, planmatige wijze. Hanteert een instrumentarium van muzisch-agogische methoden. Hanteert bewust en doelgericht orthopedagogische grondvormen.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGE
    •  Denk- en redeneervaardigheid
      • Kent de visie van de voorziening en handelt ernaar.
      • Kent de methoden, technieken en begrippenkaders die binnen de stageplaats gebruikt worden om het hulpverleningsdoel te bereiken.
      • Toont in rapportage (mondeling/schriftelijk) dat hij praktijksituaties analyseert.
      • Toont in zijn (ortho)(ped)agogisch handelen dat hij de wisselwerking theorie/praktijk beginnend integreert.
      • Laat zich inspireren door wetenschappelijk onderzoek
    • Informatie verwerken en verwerven
      • Neemt observatieverslagen en dossiers door.
      • Stelt vragen en wisselt kennis en ervaring uit.
      • Gaat op een deontologische manier met informatie om.
    • Leidinggeven
      • Beschrijft en bespreekt het evenwicht tussen individueel en groepsgericht werken en toont een bewuste keuze in zijn handelen.
      • Beschrijft, bespreekt en hanteert groepsdynamische processen. 
    • Handelingsplanner
      • Observeert actief.
      • Vormt zich een beeld van de cliënt, formuleert en toetst hierbij hypothesen.
      • Begeleidt de cliënt in het formuleren van zijn ondersteuningsvraag, rapporteert hierover formeel en informeel.
      • Benoemt de eigenschappen, activiteiten, gedragingen en houdingen van de cliënt die ondersteund, gestimuleerd of gewijzigd worden.
      • Vanuit dit inzicht rapporteert de student over geobserveerde evoluties om zo geformuleerde doelen en middelen in het handelings- of begeleidingsplan te optimaliseren.
      • Hanteert het handelings- of begeleidingsplan als leidraad.
    • Organisator en ondersteuner m.b.t. wonen, leren en vrije tijd
      • Heeft zicht op het klimaat waarin cliënten optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen
      • Organiseert en begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsactiviteiten op intentionele wijze.
    •  Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken
      • Heeft zicht op de wijze waarop de voorziening de netwerken van de cliënt ondersteunt.
      • Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem.
    • Teamgericht werken
      • Rapporteert mondeling en schriftelijk: briefing, dagboek, teamvergadering,…
      • Heeft respect voor inbreng van anderen.  
      • Neemt initiatief in het opnemen van taken.
      • Houdt zich consequent aan gemaakte afspraken.
      • Verwerft een eigen plaats binnen het team.
      • Neemt actief deel aan vergaderingen.
      • Communiceert voldoende en op gepaste wijze.
      • Laat zich ondersteunen.
    • (Internationale) cultuurgerichtheid
      • Is zich bewust van de eigen cultuur (lees ook: referentiekader) als basis voor kennismaking met andere culturen.
      • Gaat op professionele wijze om met (inter)culturele verschillen
    • Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk.
      • Kent de structuur van de organisatie, de functies binnen de organisatie,..
      • Heeft zicht op het kwaliteitsbeleid binnen de organisatie.
    • Ingesteldheid tot levenslang leren. 
      • Maakt zijn leerproces zichtbaar voor zichzelf, het team, de stagebegeleider en de praktijklector.
      • Staat open voor feedback, neemt initiatief tot het vragen van en geven van feedback.
    • Kritisch reflecteren
      • Heeft een kritische ingesteldheid tegenover zichzelf, de voorziening, de maatschappij.

 

    • SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGESUPERVISIE
      • kritisch reflecteren.
        • Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan.
        • Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig.
        •  Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding.
        • Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
        • Analyseert praktijksituaties.
  • o         Informatie verwerven en verwerken.

    §         Communiceert over de verwerkte informatie.

    o        Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling.

    §         Analyseert een voor hem/haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem.

    o        Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie , ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken.

    §         Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer.

    §         Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze.

    §         Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen

    o        Teamgericht werken.

    §         Heeft respect voor de inbreng van anderen

    §         Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert,  getuigt van een groepsgerichte ingesteldheid.

    §         Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen 

    o         Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk

    §         Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituatie.

    §         Integreert de wisselwerking theorie/praktijk in zijn orthopedagogisch handelen

    o        Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

    §         Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren.

    §         Formuleert leerpunten.

    §         Gaat op zoek naar wegen om aan de vastgestelde punten te werken.


VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Geslaagd zijn voor het eerste programmajaar.


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

De stage staat steeds in verbinding met voorgaande opleidingsonderdelen en modules: hiermee bedoelen we zowel theoretische inhouden als verworven vaardigheden en attitudes.


Andere begincompetenties
geen
LEERINHOUDEN
Handelend vanuit de praktijksituatie komen volgende thema's aan bod: werken met de doelgroep, werken in teamverband, werken binnen een organisatie en werken rond zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider. We benaderen deze thema's vanuit integratie, reflectie en evaluatie.

STUDIEMATERIAAL
Stagebundel, stagecontract, uurschema, stagereglement, rapportage, evaluatieformulier, de attittudesteekkaart, het beroepsprofiel van de opvoeder-begeleider en syllabus leergroep eerste en tweede jaar.
WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

4

 lesuren

  01,03

practicum en oefeningen:

304

 lesuren

  78,15

vormen van groepsleren:

10

 lesuren

  02,57

studietijd buiten contacturen:

68

 klokuren

  17,48

Verdere toelichting:
  • De student loopt een stage van 8 weken in eenzelfde voorziening, met een vast team van professionelen. De student wordt ingeschakeld in een bestaande werking en krijgt ruimte om te participeren en om zich de taken van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider eigen te maken.
  • De student presteert 36u/week op de werkvloer, daarnaast mag hij 2u/ week besteden aan verslaggeving en studie. Dit maakt een totaal van 38u/week, 304u voor de hele stageperiode.
  • De student wordt begeleid vanuit de hogeschool door een praktijklector, deze laatste voorziet verschillende contacten nl: een infomoment bij aanvang van de stage, een telefonisch contact met de stageplaats bij aanvang van de stage, een eindevaluatiegesprek op de stageplaats en een nabespreking met de student tijdens module 8. 
  • De student wordt uitgenodigd in de school voor stagesupervisiebijeenkomsten. Stage-ervaringen worden in een kleine groep besproken onder begeleiding van een stagesupervisor. Samen wordt gezocht naar de manier waarop de student zijn ervaring en vakkennis verbindt, er wordt ingegaan op de vraag wat hij geleerd heeft en hoe hij dit heeft geleerd.De stagesupervisie bestaat uit 4 stagesupervisiebijeenkomsten van telkens 2,5u. 
  • De taken van praktijklector en die van de stagesupervisor worden uitgevoerd door een en dezelfde persoon.
  • Op vraag van praktijklector, stagebegeleider of student kunnen er individuele gesprekken georganiseerd worden.
  • De student wordt op de stageplaats begeleid door een stagebegeleider, er worden op regelmatige basis feedbackgesprekken georganiseerd door student en/of stagebegeleider.
  • De student legt een portfolio aan met verslaggeving (zie stagebundel)

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • De beoordeling gebeurt op basis van: de al dan niet behaalde competenties, de wijze waarop de student zichzelf zichtbaar heeft gemaakt tijdens zijn functioneren op de werkvloer, de besprekingen op school en de rapportage. Hierbij wordt ook de persoonlijke evolutie van de student in rekening genomen. (zie ook stagebundel).
  • Beoordelingsprocedure: tijdens een formeel eindevaluatiegesprek op de stageplaats in aanwezigheid van praktijklector, student en stagebegeleider worden bovenstaande gegevens naast elkaar gelegd en formuleert de stagebegeleider een advies naar de praktijklector. De praktijklector neemt deze gegevens grondig in overweging en formuleert op het einde van het gesprek een eindbeoordeling naar de student toe. (zie stagebundel).
  • De praktijklector kan tijdens elke fase van de stage zich laten adviseren door het team beroepspraktijk betrokken bij module 7.
  • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens. 
  • De student maakt een eindrapport met daarin een samenvatting van aandachtspunten, evoluties en kwaliteiten mbt de vooropgestelde leerdoelen. Tijdens de nabespreking wordt dit rapport overlopen en indien nodig aangevuld door de praktijklector.

tijd voor examinering
uren
3

%
 
 00,77

Tweede examenperiode
Voor dit opleidingsonderdeel is geen tweede examenperiode mogelijk.