ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

1 Orthopedagogie - 1OM - Onderdelen - Jeugdhulpverl., maatsch. kwetsb. groep/3
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 1OM11
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: inleidend
Programmajaar: 1
Periode binnen het modeltraject: Module 3
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 44
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 2
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Adriaensens Joke
Defieuw Mieke
Hofman Bart
Van Dingenen Gwen
Van Heden Anki
Van Tongel Wim
Verreyken Sarah


 

KORTE OMSCHRIJVING

We verdiepen enerzijds de jeugdhulpverlening bij problematische opvoedingssituaties, meer specifiek de hulpverlening naar aanleiding van gedrags- en psychosociale problemen bij kinderen en jongeren. Wat houden die problemen in? Welke hulp is hiervoor beschikbaar? Welke rol spelen gespecialiseerde opvoeders/begeleiders daarbij?
We geven gestalte aan belangrijke uitgangspunten van methodisch pedagogisch handelen bij opvoedingsvragen.
We bestuderen de impact van (kans)armoede op de verschillende levensdomeinen van mensen en nemen kennis van het beleid en van verschillende initiatieven die met (kans)armen werken. Ook de positie van etnisch-culturele minderheden in onze samenleving en het minderhedenbeleid worden besproken.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM316 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt / het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en middelen. Onderbouwt deze keuzes vanuit theoretische, orthoagogische en ethische kaders.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • Met betrekking tot jeugdhulpverlening:
    • Herkennen en omschrijven van de concepten 'problematische opvoedingssituaties', 'gedragsproblemen', 'psychosociale problemen', 'kindermishandeling'.
    • Herkennen en omschrijven van beïnvloedende factoren ('oorzaken') van problematische opvoedingssituaties,  gedrags- en psychosociale problemen bij kinderen/ jongeren en kindermishandeling.
    • Diverse aspecten herkennen en benoemen op vlak van beleving van betrokkenen binnen de jeugdhulpverlening.
    • Herkennen, benoemen en beschrijven van enkele veel voorkomende opvoedingsvragen.
    • Formuleren en funderen van vormen van methodisch handelen bij veel voorkomende opvoedingsvragen.
    • Formuleren van de doelen, de organisatie, de uitgangspunten en enkele funderende theoretische modellen van opvoedingsondersteuning.
    • Beschrijven van specifieke voorzieningen in het kader van opvoedingsondersteuning.
    • Beschrijven van de huidige organisatie binnen de bijzondere jeugdbijstand en van de nieuwe tendensen, gekaderd binnen de 'integrale jeugdhulp'.
    • Beschrijven en situeren van de voorzieningen binnen de bijzondere jeugdbijstand en hun specifieke mogelijkheden en beperkingen aangeven.
    • Benoemen en beschrijven van andere hulpverleningsvormen (dan de bijzondere jeugdbijstand) bij gedrags- en psychosociale problemen.
    • Beschrijven van de werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling en mogelijkheden tot preventie van kindermishandeling.
    • Omschrijven van de functie van een gespecialiseerd opvoeder/begeleider binnen de hulpverlening bij gedrags- en psychosociale problemen en deze positioneren t.o.v. andere disciplines.
  • Met betrekking tot maatschappelijk kwetsbare groepen:
    • Benoemen van de impact van maatschappelijke kwetsbaarheid op verschillende levensdomeinen.
    • Diverse aspecten herkennen en benoemen i.v.m. de beleving van (kans)armoede en van het leven als persoon/gezin/etnisch-culturele minderheidsgroep.
    • De impact van verschillende verklaringsmodellen van (kans)armoede verwoorden op beleid en begeleiding/hulpverlening.
    • Omschrijven van het concept 'multiprobleemgezinnen' en van de impact ervan op de hulpverlening aan deze gezinnen.
    • Beschrijven van het beleid inzake (kans)armoede.
    • Beschrijven van specifieke voorzieningen in de dienst- en hulverlening naar kansarme groepen.
    • De historiek m.b.t. de aanwezigheid van etnisch-culturele minderheden in België schetsen en de effecten hiervan aangeven op gebruikte terminologie.
    • Omschrijven van de verschillende etnisch-culturele minderheden in België, in het bijzonder van die etnisch-culturele minderheden die behoren tot de doelgroep van het minderhedenbeleid.
    • Omschrijven van de impact van het behoren tot een etnisch-culturele minderheidsgroep op verschillende levensdomeinen.
    • Beschrijven van het Federaal en Vlaams beleid naar etnisch-culturele minderheden.
    • Beschrijven van specifieke voorzieningen in de dienst- en hulpverlening naar etnisch-culturele minderheden.
    • Omschrijven van de functie van een gespecialiseerd opvoeder/begeleider binnen de dienst- en hulpverlening naar kansarme groepen in de samenleving en naar etnisch-culturele minderheden en deze functie positioneren t.o.v. andere disciplines.
  • M.b.t. beide doelgroepen:
    • Mondeling en schriftelijk rapporteren over (de praktijk in) een dienst/voorziening/organisatie in het werkveld.
    • Mondeling en schriftelijk rapporteren over opgezochte en doorgenomen vakinformatie m.b.t. leerinhouden die in het opleidingsonderdeel aan bod komen.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
geen
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

geen


Andere begincompetenties

Eindtermen hoger secundair onderwijs


LEERINHOUDEN
  • Jeugdhulpverlening bij problematische opvoedingssituaties, meer specifiek n.a.v. gedrags- en psychosociale problemen : Omschrijving, verschijningsvormen, beïnvloedende factoren ('oorzaken'), vraagstelling, klimaataanbod, opvoedend en begeleidend handelen, opvoedingsondersteuning, organisatie van de bijzondere jeugdbijstand en aanverwante hulpverlening, voorzieningen/organisaties/initiatieven, functie van gespecialiseerd opvoeder/begeleider naar deze doelgroep.
  • Maatschappelijk kwetsbare groepen, meer specifiek (kans)armen en etnisch-culturele minderheden : Omschrijving, historische situering en terminologie, verklaringsmodellen, levensdomeinen, beleid, voorzieningen/organisaties/initiatieven, functie van gespecialiseerd opvoeder/begeleider naar deze groepen.

STUDIEMATERIAAL
  • Cursus Plantijn Hogeschool, aangevuld met notities
  • Audiovisueel materiaal
  • Relevante teksten, artikels of websites
  • Steekkaarten methodisch handelen
  • Aanvullende informatie op Blackboard

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

28

 lesuren

  26,92

practicum en oefeningen:

14

 lesuren

  13,46

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

60

 klokuren

  57,69

Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges
  • Werkcolleges met  voorbereidende opdrachten
  • Oefengroepen met  voorbereidende opdrachten
  • Zelfstudie
  • Studiebezoek  met voorbereiding, verwerking en rapportage en verbinding met relevante leerinhouden uit de cursus en met een zelf bestudeerd verdiepend thematisch artikel 
  • Rollen- en situatiespelen
  • Steekproefsgewijze bevraging van de inhoudelijke voorbereiding van werkcollege en oefengroep

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Schriftelijk examen m.b.t. de leerinhouden van de hoor- en werkcolleges op 15 van de 20 punten.
  •  Aansluitend bij het 'studiebezoek' in het kader van de OG: 3 van de 20 punten
    • Een individueel rapport over het studiebezoek met een persoonlijk verwerkingsverslag.
    • Een mondelinge groepsrapportage over het studiebezoek met inclusief een interactieve verkenning van een afgesproken thema gestuurd door de studiebezoekgroep via een door de (oefengroep)lector toegewezen artikel.
  • Aansluitend bij 'methodisch handelen' in het kader van de OG: 2 van de 20 punten
    Presentatie in groep van vormen van methodisch handelen voor een casus met ondersteuningsvraag (groepspunt met individuele weging) 

Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm. Dit geldt niet voor de schriftelijke examens.                                      


tijd voor examinering
uren
2

%
 
 01,92

Tweede examenperiode
  • Schriftelijk examen:
    -  m.b.t. de leerinhouden van de hoor- en werkcolleges: 15 van de 20 punten, 
    -  m.b.t de leerinhouden van de oefengroepen (i.c. het methodisch handelen): 2 van de 20 punten.
  • In de tweede examenperiode worden de punten i.v.m. schriftelijke en mondelinge rapportage (studiebezoek en thematische verdieping) in het kader van de oefengroepen overgenomen vanuit de eerste examenperiode (max. 3 van de 20 punten).