1 Orthopedagogie - 1OM - Onderdelen - Mens in ontwikkeling (d2)/2 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: |
Neen |
Afstudeerrichting: |
OM:Orthopedagogie |
Code: |
00054 |
Academiejaar: |
2009-2010 |
Type: |
kernondersteunend |
Niveau: |
inleidend |
Programmajaar: |
1 |
Periode binnen het modeltraject: |
Module 2 |
Aantal studiepunten: |
4 |
Wegingscoëfficient: |
4 |
Totaal aantal contacturen: |
44 |
Totaal studietijd: |
104 |
Deeltijds programma: |
deel 1 |
Examencontract: |
mogelijk |
Deliberatie: |
mogelijk |
Vrijstelling of overdracht: |
mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
De Wit Veerle Franck Jo Mallentjer Maite Moentjens Gwendy Portael Veerle Van Tongel Wim
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Opvoeders-begeleiders komen in contact met cliënten in alle levensfasen. Je hebt dan ook een grondige kennis nodig van de menselijke ontwikkeling op biologisch, psychologisch en sociaal gebied. Binnen het opleidingsonderdeel “mens in ontwikkeling” maak je kennis met deze ontwikkelingsdomeinen.We vertrekken hiervoor vanuit de algemene psychologie, de ontwikkelingspsychologie en de menselijke erfelijkheidsleer. In de oefengroepen en werkcolleges pas je deze kennis toe in concrete situaties. Je leert diverse ontwikkelingsaspecten observeren en hierover rapporteren.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
- OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
- OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
- OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
- OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
- OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
- OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
- OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM313 Analyseert de hulpvraag van de cliënt / het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op vanuit het doel 'kwaliteit van leven'. Herformuleert agogische vragen. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- De student kan vanuit de theoretische kaders, wetenschappelijke kennis en inleefsituaties de menselijke ontwikkeling beschrijven.
- De student kan genetische afwijkingen beschrijven en verklaren.
- De student kan vanuit aangeboden leersituaties binnen een gewone context de lichamelijke, socio-emotionele, cognitieve, creatief-integratieve, ethisch-conatieve ontwikkeling en functionering van personen in hun omgeving omschrijven.
- De student kan op een methodische wijze het functioneren van individuele personen in hun omgeving observeren en hierover zowel schriftelijk als mondeling rapporteren.
- De student kan functioneel ICT-mogelijkheden hanteren, meer bepaald Windows, Word, internet en e-mail.
- De student kan onder begeleiding informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur begrijpen en interpreteren.
- De student kan informatie uit diverse bronnen samenbrengen en ernaar verwijzen.
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
geen
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
Mens in ontwikkeling (d1)
|
Andere begincompetenties
|
Eindtermen hoger secundair onderwijs
|
LEERINHOUDEN
|
- Ontwikkeling vanuit de menselijke erfelijkheidsleer
- Ontwikkelingsfasen en -opgaven a.h.v. verschillende modellen en psychologische vraagstellingen (o.m. systeemdenken)
- In deze module komt de ontwikkeling vanaf de adolescentieleeftijd aan bod
- Observeren/Rapporteren i.v.m. de verschillende ontwikkelingsgebieden
|
STUDIEMATERIAAL
|
- Cursusmateriaal
- (Internet)bronnen
- Blackboard
- De Bil, P. (2008). Observeren, rapporteren en interpreteren. Soest: Nelissen.
- Struyven, K., Baeten, M., Kyndt, E., & Sierens, E. (2009). Groot worden, de ontwikkeling van baby tot adolescent. Tielt: Lannoo.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
35
|
lesuren
|
34,31
|
practicum en oefeningen:
|
7
|
lesuren
|
06,86
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
studietijd buiten contacturen:
|
58
|
klokuren
|
56,86
|
Verdere toelichting:
- Hoor- en werkcolleges
- Practicum en Oefeningen
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
- HC: Schriftelijk assessment (12 p)
- WC : Individuele toepassingsopdracht (zie startdocument) (4p)
- OG: Assessmentopdrachten tijdens de les (zie startdocument) (4p)
- Assessmentopdracht i.v.m. operationaliseren (1p)
- Uitschrijven van een observatierapport (3p)
- Voor de assessmentlessen geldt enkel een officieel attest om een afwezigheid te wettigen. Voor gewettigd afwezigen wordt één inhaalmoment voorzien (4p)
- Voor de individuele schriftelijke toepassingsopdracht kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
- HC : Schriftelijk assessment (12 p)
- WC : Behoud van de punten behaald op de toepassingstaak tijdens de eerste examenperiode (4 p)
- OG : Behoud van de punten behaald op de opdrachten tijdens de eerste examenperiode (4 p)
|
|
| |
|