ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

1 Orthopedagogie - 1OM - Onderdelen - Mens in ontwikkeling (d1)/1
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: OM:Orthopedagogie
Code: 00053
Academiejaar: 2009-2010
Type: kernondersteunend
Niveau: inleidend
Programmajaar: 1
Periode binnen het modeltraject: Module 1
Aantal studiepunten: 5
Wegingscoëfficient: 5
Totaal aantal contacturen: 44
Totaal studietijd: 130
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Franck Jo
Mallentjer Maite
Moentjens Gwendy
Vandersteene Tom


 

KORTE OMSCHRIJVING

Opvoeders-begeleiders komen in contact met cliënten in alle levensfasen.  Je hebt dan ook een grondige kennis nodig van de menselijke ontwikkeling op biologisch, psychologisch en sociaal gebied.  Binnen het opleidingsonderdeel “mens in ontwikkeling” maak je kennis met deze ontwikkelingsdomeinen.  We vertrekken hiervoor vanuit de algemene psychologie, de ontwikkelingspsychologie en de menselijke erfelijkheidsleer.  In de oefengroepen en werkcolleges pas je deze kennis toe in concrete situaties.  Je leert diverse ontwikkelingsaspecten observeren en hierover rapporteren.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM101 Hanteert geleerde begrippenkaders actief in praktijksituaties. Analyseert praktijksituaties. Integreert de wisselwerking theorie / praktijk in zijn handelen.
  • OM102 Doet aan communicatieve informatieverwerking in de vorm van het gebruik van classificatiesystemen, de opmaak van databanken, het samenstellen van dossiers, het inbrengen en ordenen van gegevens over de cliënt. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden zoals internet, bestandsbeheer, tekstverwerkingsprogramma's, databanken en rekenblad.
  • OM103 Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
  • OM104 Refereert correct. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen. Kadert informatie binnen een grotere context. Hanteert technieken en methoden van onderzoek. Past beschrijvend onderzoek adequaat toe. Gaat op zoek naar geformuleerde oplossingen in de (wetenschappelijke) literatuur om een gelijkaardige situatie aan te pakken.
  • OM105 Analyseert een voor hem / haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Brengt een creatieve oplossing tot stand. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
  • OM106 Neemt leidinggevend initiatief. Bewaakt groepsprocessen en coacht. Helpt met de uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg binnen de organisatie. Voert beheerstaken uit waarvoor hij verantwoordelijk is op financieel en administratief gebied, op gebied van personeelsplanning en dienstverlening.
  • OM107 Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer. Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen.
  • OM108 Gaat in alle contexten van het functioneren de nodige kennis en competenties verwerven om de professionele, sociale en culturele taken in een snel veranderde samenleving beter aan te kunnen. Reflecteert kritisch op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten en tracht deze weg te werken door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM210 Respecteert de inbreng van anderen. Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert en coacht. Is groepsgericht ingesteld. Hanteert sociaalagogische en communicatieve vaardigheden. Neemt verantwoordelijkheid op. Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een constructieve en respectvolle wijze samen in diverse beroepsomgevingen.
  • OM211 Bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Ziet informatietekort, zoekt naar aanvullende informatie. Analyseert een taak of werkproces. Beschikt over methoden om complexe problemen aan te pakken en de oplossing te evalueren. Komt door verder onderzoek tot oplossingen en hanteert hiertoe relevante kennis en (theoretische) inzichten.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student kan vanuit de theoretische kaders, wetenschappelijke kennis en inleefsituaties de menselijke ontwikkeling beschrijven.
    • De student kan vanuit aangeboden leersituaties binnen een gewone context de lichamelijke, socio-emotionele, cognitieve, creatief-integratieve, ethisch-conatieve ontwikkeling en functionering van personen in hun omgeving omschrijven.
    • De student kan op een methodische wijze het functioneren van individuele personen in hun omgeving observeren en hierover zowel schriftelijk als mondeling rapporteren.
    • De student kan functioneel ICT-mogelijkheden hanteren, meer bepaald Windows en Word.
    • De student kan onder begeleiding informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur begrijpen en interpreteren.
    • De student kan informatie uit diverse bronnen samenbrengen en ernaar verwijzen.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
    geen
    Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    geen
    Andere begincompetenties
    Eindtermen hoger secundair onderwijs
    LEERINHOUDEN
    • Ontwikkelingsfasen en -opgaven a.h.v. verschillende modellen en psychologische vraagstellingen (o.m. Erikson, behaviorisme, psychoanalyse en humanistische psychologie)
    • Uitdiepen van verschillende ontwikkelingsgebieden, en dit met oog voor verschillende leeftijdsspecifieke opgaven.
    • In deze module komt de ontwikkeling tot de adolescentieleeftijd aan bod
    • Observeren/Rapporteren i.v.m. de verschillende ontwikkelingsgebieden

    STUDIEMATERIAAL
    • Cursusmateriaal (tekst en slides)
    • (Internet)bronnen
    • Rigter, J. (2008). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Coutinho.
    • De Bil, P. (2008). Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. Soest: Nelissen.
    • Struyven, K., Baeten, M., Kyndt, E., & Sierens, E. (2009). Groot worden, de ontwikkeling van baby tot adolescent. Tielt: Lannoo. 

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    35

     lesuren

      26,92

    practicum en oefeningen:

    7

     lesuren

      05,38

    vormen van groepsleren:

    0

     lesuren

      00,00

    studietijd buiten contacturen:

    86

     klokuren

      66,15

    Verdere toelichting:
    • Hoor- en werkcolleges
    • Practicum en oefeningen

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    • HC (12 punten) : Schriftelijke assessment
    • WC (4 punten) : (zie startdocument)
      • Individuele opdracht in verband met theorie van Erikson (4 p)
      • Studenten die bij  deze opdracht de voorwaarden m.b.t. privacy zoals weergegeven in het startdocument niet in acht nemen, verliezen 1punt op het resultaat van het levensboek
    • OG (4 punten) : (zie startdocument)
      • Een examenvraag m.b.t. theorie 'observeren'

    tijd voor examinering
    uren
    2

    %
     
     01,54

    Tweede examenperiode
    • HC (12 punten) : Schriftelijke assessment
    • WC (4 punten) : Overdracht verworven punten op de individuele opdracht  vanuit de eerste examenperiode
    • OG (4 punten) : Een examenvraag m.b.t. theorie 'observeren'