1 Voedings- en dieetkunde - 1VD - Onderdelen - Chemie 1 |
|
|
|
Component behoort tot O.O.: |
Voedingswetenschappen 1 |
Afstudeerrichting: |
VD:Voedings- en dieetkunde |
Code: |
10374 |
Academiejaar: |
2009-2010 |
Type: |
kernondersteunend |
Niveau: |
inleidend |
Programmajaar: |
1 |
Periode binnen het modeltraject: |
Periode 1 |
Aantal studiepunten: |
nvt |
Wegingscoëfficient: |
40 |
Totaal aantal contacturen: |
32 |
Totaal studietijd: |
52 |
Deeltijds programma: |
deel 1 |
Vrijstelling of overdracht: |
niet mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
Dhont Karin
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Chemie en voedsel hebben meer met elkaar gemeen dan je zou kunnen vermoeden. Voedsel is immers volledig opgebouwd uit moleculen!
De fysiologische (lichamelijk), sensorische (smaak, structuur) en technologische (verwerken, koken, bewaren) functie van voedingsstoffen is nauw verwant met hun chemische kenmerken.
De studie van de verbindingen die deel uitmaken van de voeding valt onder de bio-organische chemie.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- VD133 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- VD237 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
- VD256 Verwerkt gegevens correct.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- bezit een grondige kennis van de chemische binding
- kent de chemische structuur, opbouw, eigenschappen en bindingsvormen en isomerisatie van de relevante bio-organische moleculen (koolhydraten, vetten, eiwitten en nucleinezuren)
- kent de basisreacties van deze bio-moleculen die van belang zijn in de voeding en biologische processen (hydrolyse en condensatie, oxidatie en reductie, verzeping, denaturatie)
- kent steroïdale structuur (cholesterol)·
- het belang en de situering van deze bio-organische voedingsstoffen in de voeding
- verzamelt relevante chemische informatie, verwerkt deze en situeert deze in de voedingsleer
- schat het belang van chemische kennis in de moderne voedingsleer en voedingstechnologie in
- kent de aard en de toestand van de materie waaruit voedsel opgebouwd is (van elementen tot mengsels)
- kent scheidingstechnieken die in voedselanalyse gebruikt worden (o.a. filtratie, destillatie, extractie)
- gebruikt chemische basisbegrippen (atomen, isotopen, molecule, bindingsvorm, elektronegativiteit, Lewisformule, …) en begrijpt zo de chemische verschijnselen in voeding
- geeft de structuur van moleculen weer
|
|
LEERINHOUDEN
|
1. Atomen en moleculen; aggregatietoestanden
2. Chemische binding: intra- en intermoleculaire krachten, Lewisstructuren
3. Moleculaire geometrie
4. Belangrijke functionele groepen in de organische chemie
5. Stereochemie
6. Koolhydraten
7. Lipiden
8. Eiwitten
|
STUDIEMATERIAAL
|
Noodzakelijke leermiddelen
-
Cursus ‘chemie I’ –auteur: K. Dhont- Plantijn Hogeschool 2009
-
‘Sesam Atlas van de biochemie’, Koolman, J., Röhm, K.-H., SESAM, 2004, ISBN 90-5574-433-3
Bouwdoos moleculen
Aanbevolen leermiddelen:
-
'Organic Chemistry', Mc Murry, J., Brooks/Cole-Thomson Learning, 2004, ISBN 0-534-42005-2
-
‘Inleiding in de bio-organische chemie’, Engbersen, J.F.J, De Groot, AE., Wageningen pers, 1995, ISBN-10 90-74134-21-1
-
“Eten, meten en weten”, L.Deweghe en J-M. Mortier, KWCV-Voeding, SBN 9080495719
-
Hoofdstuk 5: 'Bio Moleculen', uit 'Biologie voor het MLO' ; A.G.M.Bekers, E.M. van Hove, H.C. de Rijk, uitg.Bohn Stafleu Van Loghum,Heron reeks, 2003, ISBN 9031333360
-
-
Literatuur voorhanden in bib
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
26
|
lesuren
|
41,94
|
practicum en oefeningen:
|
4
|
lesuren
|
06,45
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
studietijd buiten contacturen:
|
30
|
klokuren
|
48,39
|
Verdere toelichting:
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
INT1-1:
Schriftelijk examen met kennis- , inzichts- en toepassingsvragen, zowel stellingvragen, meerkeuzevragen als openvragen waarbij de student bewijst dat hij voldoende kennis heeft van de chemische structuur, de chemische binding, opbouw van moleculen, bindingsvormen, eigenschappen en isomerisatie van de relevante bio-organische voedingsstoffen, de reacties van deze bio-moleculen die van belang zijn in de voeding en biologische processen en bewijst dat hij in staat is om relevante chemische informatie te verwerken en deze te linken aan moderne voedingsleer
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Tweede examenperiode:
idem eerste examenperiode
|
|
| |
|