|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Bij de natuurwetenschappelijke vorming staat de levende natuur centraal. Maar hierbij komen ook de noodzakelijke aspecten aan bod van de niet-levende natuur.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- SO102 Is flexibel in denken en handelen.
- SO104 Kan zichzelf kritisch evalueren en ontplooit zich verder.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- SO208 Verzorgt zijn taal, drukt zich duidelijk uit, structureert de boodschap.
- SO209 Kan analytisch denken en zich een oordeel vormen.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- SO320 Bezit kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de vakdomeinen die in de opleiding aan bod komen.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
- kan het verband inzien tussen levende en niet-levende natuur
- onder begeleiding bij een onderzoeksvraag gegevens verzamelen en volgens een voorgeschreven werkwijze een experiment, een waarneming of een meting uitvoeren
- gehanteerde wetenschappelijke concepten verbinden met dagelijkse waarnemingen, concrete toepassingen of maatschappelijke evoluties
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
|
geen
|
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
|
geen
|
Andere begincompetenties
|
geen
|
LEERINHOUDEN
|
- uit waarnemingen afleiden dat zowel de levende als de niet-levende natuur bestaan uit materie
- de massa van een hoeveelheid vaste stof en vloeistof bepalen
- het volume van een hoeveelheid materie bepalen
- een gegeven deeltjesmodel hanteren om experimentele en dagelijkse waarnemingen van materie te verklaren
- vanuit waarnemingen afleiden dat in een stof de deeltjes (moleculen) voortdurend in beweging zijn, waarbij de snelheid toeneemt bij toenemende temperatuur
- een mengsel van stoffen scheiden met een eenvoudige scheidingstechniek
- voorbeelden van materie herkennen als zuivere stof of mengsel als het bijbehorende deeltjesmodel gegeven is
- experimenteel aantonen dat energie kan omgezet worden van de ene vorm in een andere vorm
- de aggregatietoestanden verbinden met het juiste deeltjesmodel
- uit experimenteel onderzoek en uit dagelijkse waarnemingen afleiden dat stoffen uitzetten of inkrimpen bij temperatuursverandering
- de massa van een hoeveelheid gas bepalen
- uit waarnemingen en technische toepassingen uit de wereld van de techniek afleiden dat de mens in staat is om door stofomzettingen nieuwe moleculen te maken
- uit experimentele waarnemingen en technische toepassingen afleiden dat de vorm- en/of snelheidsverandering van een voorwerp veroorzaakt wordt door de inwerking van een kracht en afhangt van de grootte van die kracht
- de energieomzettingen weergeven in gegeven technische toepassingen
- uit experimentele waarnemingen en technische toepassingen afleiden dat transport van warmte-energie kan plaatsvinden door geleiding, convectie of straling
- verschijnselen en toepassingen uit het dagelijks leven in verband brengen met zichtbare en onzichtbare straling
|
STUDIEMATERIAAL
|
- voorwerpen uit de niet-levende natuur
- ontwerp van het leerplan natuurwetenschappen (2010-2011)
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
6
|
lesuren
|
09,68
|
practicum en oefeningen:
|
24
|
lesuren
|
38,71
|
vormen van groepsleren:
|
|
lesuren
|
00,00
|
studietijd buiten contacturen:
|
30
|
klokuren
|
48,39
|
Verdere toelichting:
- hoorcolleges
- werkcolleges
- praktijksessies en demonstraties
- excursie
- een deel van de lessen en demonstraties zullen doorgaan tijdens module 1 (1LO), module 4 (2LO) en module 5 (3LO)
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
- permanente evaluatie van de praktijksessies (20%)
- verslag van de excursie (20%)
- schriftelijk examen (60%)
- deelname aan praktijksessies en excursies is verplicht (tenminste 60% om geslaagd te zijn in de betreffende module)
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
- schriftelijk
- de punten van de praktijksessies en excursie blijven behouden
|