ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Chemie - 2CH - Onderdelen - Statistiek
  

Component behoort tot O.O.: Jaarcluster statistiek en POP
Afstudeerrichting: CH:Chemie
Code: 20044
Academiejaar: 2009-2010
Type: ?
Niveau: ?
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: :--
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 95
Totaal aantal contacturen: 50
Totaal studietijd: 98,8
Deeltijds programma:
Vrijstelling of overdracht: niet mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Van Vlaslaer Veerle


 

KORTE OMSCHRIJVING
Statistiek is een onmisbaar onderdeel in een bacheloropleiding chemie.
Statistische technieken beschrijven variaties: toevallige variaties (meetfouten, kwaliteitscontrole van een procesparameter) en gecontroleerde variaties (optimale instellingen van een toestel of proces).
In periode 4 komen de ‘hypothesetesten’ aan bod.  Je formuleert een ‘hypothese’ (onderzoeksvraag) over een meetmethode of een proces.  Op basis van een steekrpoef doe je dan een uitspraak over deze hypothese (bvb. toestel meet juist of toestel meet niet juist).
In periode 5 bekijken we statistiek op ‘populatie’-niveau: kansrekenen toegepast op de bevolking waarmee je  risico’s als gevolg van milieu-effecten kan inschatten (epidemiologisch onderzoek), aantonen of er een verband bestaat tussen een merkergen en een erfelijke genetische afwijking, statistiek nodig bij de ontwikkeling van diagnostica, onderzoeken nodig bij testen naar de werking van geneesmiddelen, clinical trials, ... .
In periode 6 komen ‘gevorderde’ statistische technieken aan bod: Design Of Experiments.
Bij statistisch proefopzetten ga je gericht een beperkt aantal experimenten uitvoeren volgens een proefschema of ‘design’ met specifieke statistische analyse.  Het vertrekpunt zijn ook hier onderzoeksvragen of hypothesen.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

    Algemene beroepsgerichte competenties
    • CH231 onderscheidt hoofd- en bijzaken
    • CH235 baseert zijn oordeel op de gegevens en feiten
    • CH236 evalueert resultaten kritisch
    • CH249 controleert eigen werk op fouten en correctheid/volledigheid
    • CH252 algemeen: maakt gebruik van de correcte wetenschappelijke terminologie
    Beroepsspecifieke competenties

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      Periode 4
      • verzamelt gericht gegevens: stelt een proefopzet op in functie van de gestelde hypothese en gekozen hypothesetest, verwerkt deze gegevens statistisch  en interpreteert de resultaten
      • voert volgende  statistische toetsen volledig (berekenen en interpreteren) uit:  t-testen op populatiegemiddelden (1 steekproef, 2 steekproeven), c²-en F-test op populatievarianties, goodness-of-fit testen (c²-test en Kolmogorov-Smirnov), z-test op proporties, c²-onafhankelijkheidstest
      • voert de statistische gegevensanalyse uit met Excel
      • leest en interpreteert  de output van statistische software


      Periode 5:

      • doet een kritische analyse van een wetenschappelijk artikel (verslag van een epidemiologisch onderzoek): werkt evidence based.
      • wekt mee aan een epidemiologische studie.
      • past de wiskunde van de toevalsveranderlijken toe op gegevens geranschikt in frequentietabellen: berekent kansen, risico's en odds
      • beschrijft de toestand van een groep (ziek-gezond) met gepaste frequentiematen: berekent prevalentie- en incidentiecijfers
      •  interpreteert deze frequentiematen
      • kent verschillende types epidemiologische studies, berekent en interpreteert de bijhorende associatiematen OR, RR, AR, PAR
      • gebruikt kansrekenen om de kwaliteit van een diagnose uit te drukken met Se, Sp, voorspellingswaarden, ROC-curve, kappa-waarde
      • interpeteert deze kwaliteitskenmerken van diagnostiek.  
      • gebruikt kansrekenen  om de kwaliteit van een merkergen uit te drukken: lodscore.
      • gebruikt kansrekenen voorspellingen ivm erfelijke aandoeningen: regel van Bayes en stambomen.

      Periode 6:
      • verzamelt gericht gegevens: stelt een statistisch proefschema op in functie van de onderzoeksvragen, voert de bijhorende gegevensanalyes uit en interpreteert het resultaat.
      • berekent de klassieke variantieanalyses (1, 2 en 3 factoren) en interpreteert het resultaat.
      • berekent de lineariteitstesten en interpreteert de resultaat.
      • berekent factoriële proefschema’s en interpeteert de resultaten.
      • voert robuustheidstesten uit en interpeteert de resultaten.
      • voert alle statistische gegevensanalyses uit met Excel.
      • leest en interpreteert de output van statistische software
      LEERINHOUDEN

      1. hypothesetesten (1 steekproef en normale verdeling): verdeling van een steekproefgemiddelde; hypothesetesten (t-test op µ, chi kwadraat-kwadraat-test op variantie; verband met betrouwbaarheidsindervallen (cursus 1ste jaar); p-waarde, type I en type II fouten.               2. hypothesetesten (2 steekproeven en normale verdeling):  t-test op µ1 - µ2 (onafhankelijke steekproeven); t-test op µ1 - µ2 (afhankelijke steekproeven); F-test op varianties
      3. de statistiek van proporties – goodness-of-fit: binomiale verdeling; z-test op proporties; chi kwadraat-onafhankelijkheidstest voor kruistabellen; chi kwadraat als goodness-of-fit test; Kolmogorov-Smirov-test naar normale verdeling
      4. link naar methodevalidatie: juistheid; precisie; LOD
      5. kansrekenen - epidemiologie: wiskunde van de toevalsveranderlijke (rekenregels) en kansrekenen in de praktijk (frequentietabellen); epidemiologische kengetallen (prevalentie – incidentie; verschil ratio en rate); basismodel epidemiologisch onderzoek – cohort – case-control – clinical trial; associatiematen (RR – AR – OR)
      6. kansrekenen - diagnostiek: kengetallen: gevoeligheid (Se) – specificiteit (Sp) – voorspellingswaarden; onderlinge samenhang van de kengetallen – regel van Bayes; onderlinge samenhang van de kengetallen – ROC-curve; genetica: regel van Bayes en stambomen – regel van Bayes en merkergen (lodscore)
      7. methodevergelijking – deel II: methodevergelijking met kappa-waarde
      8. variantieanalyse – 1 factor: homogene varianties; één factor ANOVA; Duncan’s Multiple Range test; verband met formules gegroepeerde metingen (1ste jaar)
      9. lineariteitstesten: lineariteitstest – GOF; lineariteitstest – LOF-PE; kwaliteitscoëfficiënt QC van een rechte
      10. variantieanalyse – 2&3 factoren: twee factor ANOVA; drie factor ANOVA: double randomized block; drie factor ANOVA: latijns vierkant
      11. variantieanalyse – factorieel en fractioneel: factoriële proefschema’s en effecten; 2²- en 23- proefschema’s (t-testen en F-testen); fractionele 2k-proefschema: Plackett-Burman (t-testen); robuustheidstest: Youden-Steiner (t-testen)


      STUDIEMATERIAAL
      • Cursus “statistiek” – auteur: Veerle Van Vlaslaer  – Plantijn Hogeschool 2009.
      • “Formuleboekje statistiek” (deel 1CH en deel 2&3CH) – auteur: Veerle Van Vlaslaer – Plantijn Hogeschool 2009
      • Rekenmachine.
      • Wetenschappelijke artikels.
      • Aanvullend in de bib:
      • ‘Statistics and chemometrics’ Miller&Miller (ISBN 013028885) - 2000.
      • ‘Praktische statistiek voor het laboratorium’ Klaessens en Van Leeuwen (ISBN 9071694526) - 1996.
      • ‘Medical statistics at a glance’ van Petrie en Sabin (ISBN 0632050756) - 2000.
      • ‘understanding clinical papers’ van Bowers-House-Owens (ISBN 047148976X) - 2001.

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm uren  

      %

      hoor- en werkcolleges:

      44

       lesuren

        36,07

      practicum en oefeningen:

      0

       lesuren

        00,00

      vormen van groepsleren:

      0

       lesuren

        00,00

      studietijd buiten contacturen:

      72

       klokuren

        59,02

      Verdere toelichting:
      • Hoorcolleges met oefeningen: vertrekkend vanuit problemen uit het lab en de wetenschappelijke vakliteratuur worden de statistische begrippen geïntroduceerd en uiteengezet. 
      • De nadruk ligt op begrijpen en interpreteren van data en niet op reproduceren van formules (formuleboekje).
      • Zelfstandig werk: oplossen van de extra opgaven in de cursus, feedback van de lector tijdens de colleges .
      • Andere begeleidingsmomenten: (individuele) vraagstelling en feedback door lector (e-mail).

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      • na elke periode wordt er een schriftelijke toets (maximaal 2cu) over de leerstof van deze periode georganiseerd: in periode 4 is de toets deel van de projectoets, in periode 5&6 gaat deze toets door tijdens de laaste les van deze periode
      • open-boek’ toetsing: het boek is het formuleboekje statistiek (delen 1CH en 2&3CH) en bevat geen opgeloste oefeningen
      • gebruik van een rekenmachine is toegelaten
      • samenstelling van de vragen: hoogstens 50% van de vragen zijn louter kennisvragen (correct toepassen van de statistische technieken, correcte uitvoeren van berekeningen) en minstens 50% van de vragen zijn interpretatievragen (correct kiezen voor een bepaalde techniek, interpretatie van de resultaten, interpretatie van de onderzoeksresultaten van derden)
      • in juni worden de punten van deze toetsen samengeteld
      • studenten die afwezig zijn op één of meerdere toetsen krijgen een A (en halen dus een A voor het opleidingsonderdeel ‘statistiek’)
      • studenten die afwezig zijn tijdens de toets van periode 4 kunnen een inhaalexamen aanvragen (projecttoets)
      • studenten die afwezig zijn op een toets tijdens de lesweken volgen het departementale stappenplan zoals beschreven in het departementale OER: bij een ongewettigde afwezigheid haalt de student A op de deeltoets (en dus A op het opleidingsonderdeel), bij een gewettigde afwezigheid contacteert de student de lector over de mogelijkheid tot inhalen (student haalt 0 op de deeltoets indien hij deze mogelijkheid niet benut)

      tijd voor examinering
      uren
      6

      %
       
       04,92

      Tweede examenperiode
      Eén toets (maximaal 4cu) over de volledige cursus.