ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Journalistiek - 3JOU - Onderdelen - Praxis 1: stageperiode
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: JO:Journalistiek
Code: 30262
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: gespecialiseerd
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Semester 2
Aantal studiepunten: 15
Wegingscoëfficient: 5
Totaal aantal contacturen: 0
Totaal studietijd: 390
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: niet mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Van de Venne Inge


 

KORTE OMSCHRIJVING

In het tweede semester van het derde jaar word je echt klaargestoomd voor de journalistieke wereld. Het semester wordt ingedeeld in twee perdiodes van elk acht weken. Tijdens één van deze periodes kies je voor ene interne of externe stage.

Intern betekent dat je stage loopt op school voor Flash, Crap of Den Triangel.

Extern kan je kiezen uit een brede waaier van kwaliteitsvolle stageplaatsen op zowel regionale als nationale redacties. Naturlijk krijg je een stageplaats in functie van je journalistieke specialisatie. Zo kunnen de radiostudenten o.a. terecht bij Radio 1, Studio brussel, Q-Music of O-Radio. De studenten gedrukte media kunnen terecht bij Gazet Van Antwerpen, Het Nieuwsblad, Knack, Feeling, Eos en vele andere periodieken. De tv-studenten kunnen hun eerste ervaring opdoen bij o.a. ATV, Eén, Ketnet of in één van de Vlaamse productiehuizen.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JO101 De student kan strategisch redeneren.
  • JO102 De student kan creatief denken.
  • JO103 De student kan meertalig communiceren.
  • JO104 De student kan informatie kritisch verwerven en verwerken.
  • JO105 De student is in staat enige vorm van leiding te geven.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JO206 De student kan teamgericht werken.
  • JO207 De student kan oplossingsgericht werken.
  • JO208 In samenhang met de beroepspraktijk kan de student maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen.
Beroepsspecifieke competenties
  • JO309 De student is taalvaardig op zowel mondeling als schriftelijk niveau.
  • JO310 De student is geïnteresseerd in nieuws en volgt en kent de actualiteit en recente ontwikkelingen aan de hand van de belangrijkste nieuwskanalen.
  • JO311 De student heeft een ruime kijk op de wereld en kent de maatschappelijke ontwikkelingen.
  • JO312 De student kan de journalistieke producten kaderen in het medialandschap in de ruime zin.
  • JO313 De student kan kritisch nadenken over eigen en andere journalistieke producten en staat open voor voortdurende bijsturing.
  • JO314 De student kan samenwerken met anderen en toont voldoende verantwoordelijkheidszin en collegialiteit om een groepsproduct tot een goed einde te brengen.
  • JO315 Research en informatieverzameling: zoeken, vinden en selecteren van relevante, geschreven en digitale bronnen en van relevante informanten. De student doet dat i.f.v. het journalistieke product en het medium, en desnoods onder tijdsdruk. Hiervoor beheerst hij o.m. interviewtechnieken.
  • JO316 Reproductieve informatieverwerking en -verstrekking: registreren, selecteren, analyseren en synthetiseren van de voor zijn doelgroep relevante informatie. De student kan registreren met inzicht in informatie- en databestanden van voor de redactie relevante informatie, en vulgariserend met tekst- en beeldmateriaal omgaan.
  • JO317 De student kan anderstalige bronnen zoeken, raadplegen, analyseren en bewerken voor journalistieke doeleinden.
  • JO318 De student kan volwaardige journalistieke producten maken volgens de inhoudelijke, redactionele en vormelijke eisen van het medium. Voor productie en productie-assistentie betekent dit: het kennen van de productie van gedrukte media, van televisie- en radioprogramma's en van on-line media en er actief aan meewerken.
  • JO319 De student kan volwaardige journalistieke producten maken volgens de inhoudelijke, redactionele en vormelijke eisen van het medium. Voor presentatie betekent dit: vertrouwd zijn met beeldtaal door inzicht in beeldcultuur: vlot communiceren voor micro en camera, vertrouwd zijn met radiotaal.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

Stage intern & extern

  • Voor elke stageplaats worden er specifieke doelstellingen voor de student vooropgesteld.
  • Samen met de student worden de doelstellingen van de stage besproken en vastgelegd in het stageprogramma.
  • Tijdens het stage-evaluatiegesprek wordt met de bedrijfsmentor en de hogeschoolmentor overlopen of de vooropgestelde doelstellingen door de student gehaald werden.
  • De student kan efficiënt rapporteren.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Volledig programmajaar 2 JOU.


Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
geen
Andere begincompetenties
geen
LEERINHOUDEN
Stage intern/extern
  • De student leert tijdens de stageperiode zijn theoretische kennis om te zetten in de praktijk.


STUDIEMATERIAAL
  • Stages: Handleiding bij de stages.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

0

 lesuren

  00,00

practicum en oefeningen:

0

 lesuren

  00,00

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

390

 klokuren

  100,00

Verdere toelichting:

EVALUATIE

Eerste examenperiode
Stage:
  • De student wordt tijdens zijn stage geëvalueerd door de bedrijfsmentor en de hogeschoolment.
  • Zie bundel. Je krijgt dit bundel in papieren versie in de aanloop naar de stages. In digitale versie is hij beschikbaar op het intranet.
    • stageproces:
      • stageprocesbeoordeling hogeschoolmentor / 20 punten.
      • stageprocesbeoordeling bedrijfsmentor / 20 punten.
      • subtotaal op 40 punten , herleid naar 70 punten.
    • stagerapport: De voorwaarden waaraan het stagerapport moet voldoen, vind je in de stagebundel.
    • Beoordeling:
      • stagerapport hogeschoolmentor / 20 punten.
      • beoordeling stagerapport tweede lezer / 20 punten.
      • subtotaal op 40 punten, herleid naar 30 punten.
  • Totale beoordeling staat op 100 punten en wordt herleid naar 20 punten voor praxisperiode 1.
  • Praxisperiode 1 is een kernvak. Dat betekent dat een onvoldoende niet delibereerbaar is.


tijd voor examinering
uren
0

%
 
 00,00

Tweede examenperiode
  • Stage: Het stageproces kan niet terug afgelegd worden in september. Het stagerapport kan wel herschreven worden tegen september.
  • Praxisperiode 1 is een kernvak. Dat betekent dat een onvoldoende niet delibereerbaar is.