ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Journalistiek - 2JOU - Onderdelen - Journalistieke praktijk 2: radio en tv
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: JO:Journalistiek
Code: 20261
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Semester 1-2
Aantal studiepunten: 6
Wegingscoëfficient: 2
Totaal aantal contacturen: 97
Totaal studietijd: 156
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Examencontract: niet mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Elsen Greet
Mermans Sandra
Spittaels Olaf
Van Doninck Jo
Vanderhaeghen Wilfried
Vlecken Koen


 

KORTE OMSCHRIJVING

Ook in deze workshop investeer je bloed, zweet en tranen. Maar je bent o zo trots bij de geboorte van je eerste echte radioverhaal en televisiereportage. Je herhaalt of leert eerst heel wat praktische vaardigheden uit het vakkenpakket van het tweede jaar (o.a. video en radio) om ze samen met je redactieteam toe te passen in een sfeerreportage waarin je het geheim van een plein of straat met treffende (klank)beelden vertelt.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JO101 De student kan strategisch redeneren.
  • JO102 De student kan creatief denken.
  • JO103 De student kan meertalig communiceren.
  • JO104 De student kan informatie kritisch verwerven en verwerken.
  • JO105 De student is in staat enige vorm van leiding te geven.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JO206 De student kan teamgericht werken.
  • JO207 De student kan oplossingsgericht werken.
  • JO208 In samenhang met de beroepspraktijk kan de student maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen.
Beroepsspecifieke competenties
  • JO310 De student is geïnteresseerd in nieuws en volgt en kent de actualiteit en recente ontwikkelingen aan de hand van de belangrijkste nieuwskanalen.
  • JO311 De student heeft een ruime kijk op de wereld en kent de maatschappelijke ontwikkelingen.
  • JO312 De student kan de journalistieke producten kaderen in het medialandschap in de ruime zin.
  • JO313 De student kan kritisch nadenken over eigen en andere journalistieke producten en staat open voor voortdurende bijsturing.
  • JO314 De student kan samenwerken met anderen en toont voldoende verantwoordelijkheidszin en collegialiteit om een groepsproduct tot een goed einde te brengen.
  • JO315 Research en informatieverzameling: zoeken, vinden en selecteren van relevante, geschreven en digitale bronnen en van relevante informanten. De student doet dat i.f.v. het journalistieke product en het medium, en desnoods onder tijdsdruk. Hiervoor beheerst hij o.m. interviewtechnieken.
  • JO316 Reproductieve informatieverwerking en -verstrekking: registreren, selecteren, analyseren en synthetiseren van de voor zijn doelgroep relevante informatie. De student kan registreren met inzicht in informatie- en databestanden van voor de redactie relevante informatie, en vulgariserend met tekst- en beeldmateriaal omgaan.
  • JO317 De student kan anderstalige bronnen zoeken, raadplegen, analyseren en bewerken voor journalistieke doeleinden.
  • JO318 De student kan volwaardige journalistieke producten maken volgens de inhoudelijke, redactionele en vormelijke eisen van het medium. Voor productie en productie-assistentie betekent dit: het kennen van de productie van gedrukte media, van televisie- en radioprogramma's en van on-line media en er actief aan meewerken.
  • JO319 De student kan volwaardige journalistieke producten maken volgens de inhoudelijke, redactionele en vormelijke eisen van het medium. Voor presentatie betekent dit: vertrouwd zijn met beeldtaal door inzicht in beeldcultuur: vlot communiceren voor micro en camera, vertrouwd zijn met radiotaal.
  • JO320 De student kan zelfstandig aan een journalistiek eindproduct werken.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

VIDEO:
De student

  • kan vlot werken met een digitale videocamera.
  • kan videobeelden bewerken met iMovie.
  • heeft oog voor de esthetische en vormelijke vereisten van het bewegend beeld.
  • heeft oog voor de journalistieke waarde van een beeld.
  • is vertrouwd met beeldtaal.
  • is in staat zijn beelden en montage af te stemmen op doel en doelpubliek.

RADIO:
De student

  • kent radioprogramma's.
  • kan er actief aan meewerken.
  • is vertrouwd met radiotaal.
  • is in staat een interview op te nemen dat aan de minimale technische voorwaarden voldoet om uitgezonden te kunnen worden.
  • kan een interview monteren, afmixen en uitzendklaar maken. 
  • kent de beginselen van analoge en digitale audio.
  • weet de juiste technische termen te gebruiken.

REDACTIE 2 televisie
de student

  • is in staat goed gedoseerde informatie functioneel te verbinden aan beelden.
  • is in staat heldere, transparante en samenhangende inleesteksten te maken.
  • is in staat zijn teksten te schrijven zonder fouten tegen spelling, geziene zinsconstructies en taal-en stijladviezen zoals geformuleerd in de cursus Redactionele Technieken en het Stijlboek.
  • is in staat zijn inleesteksten in AN (dwz zonder systematische en herhaalde dialectklanken) , met correcte articulatie en tempo in te spreken.
  • is in staat zacht-nieuwsteksten met de gepaste intonatie en sfeer over te brengen.
  • is in staat de elementaire regels van de zinsklemtonen correct toe te passen.

RESEARCH:
De student

  • kan het internet gebruiken voor het uitvoeren van informatieopdrachten.
  • kan alle meer traditionele mediadragers gebruiken als bronnen van informatie.
  • kan een in de praktijk en aan het medium aangepast researchdossier samenstellen.

Groepsdynamica

Specifieke doelstellingen

·          Zicht hebben op onderlinge verschillen tussen mensen

·          Begrijpen hoe mensen elkaar en de werkelijkheid waarnemen

·          Doelgericht kunnen reflecteren over zichzelf

·          Kunnen succesvol samenwerken in een kleine groep

 


VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
  • Redactie1: AV media
  • Nederlands: correct schrijven en spreken
  • Mediatechnieken

  • Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
    Geen
    Andere begincompetenties
    Belangstelling hebben voor je omgeving.
    LEERINHOUDEN

    De student ontvangt een instructieboekje met alle deelopdrachten en deadlines.

    VIDEO:

    • algemene beeldoefeningen.
    • gerichte oefeningen met het oog op het maken van een sfeerbeeld van een pleintje. 

    RADIO:

    • De workflow: van opname tot en met afgewerkt radioproduct.
    • Opnames met microfoon, hoofdtelefoon en solid state recorder.
    • Montages op pc, in Sound Forge en Vegas.
    • Bespreking van een vox pop.
    • Afmixen, uitzendklaar maken, kopiëren op cd, omzetten naar mp3 of m4a.
    • Begeleiding van de radioreportage met een toeristisch portret van een Antwerps pleintje.

    REDACTIE 2 televisie

    • inleestechnieken: AN, intonatie, articulatie, tempo, pauzes en klemtonen.
    • observatie-oefeningen van reisreportages op video:verhaal in beeldtaal, relatie tekst en beeld.
    • observatie-oefeningen van reisreportages in gedrukte media: opbouw verhaal, rol van zintuiglijke indrukken, dosering informatie.
    • schrijfoefeningen in transparante inleesteksten: zinsstructuren, stijl en taalzorg: schrijven voor audio-visuele media.

    RESEARCH:

    • Visuele kennismaking en verkenning van een plein als onderzoeksvoorwerp.
    • Opsporen en selecteren van "traditionele" informatiebronnen.
    • Opsporen en selecteren van digitale informatiebronnen. 
    • Opbouw van een researchdossier.

    STUDIEMATERIAAL

    VIDEO:

    • Syllabus
    • Video

    RADIO:

    • Twee handleidingen in PDF formaat op de website van Koen Vlecken:
      • Audio introductie: wat is geluid?
      • Audio monteren in Sound Forge en Vegas.
    REDACTIE 2:
    • cursusbundel " Redactie 2"
    • video's met reisreportages.
    • kopies van geschreven reisreportages.
    • thuis bekeken reisreportageprogramma's op TV.

    RESEARCH:

    • Arjan Dasselaar, Handboek Internetresearch, Van Duuren Media, 2004.

    Groepsdynamica

    Cursus  “Groepsdynamica” (Olaf Spittaels, 2009)

     


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm uren  

    %

    hoor- en werkcolleges:

    12

     lesuren

      08,45

    practicum en oefeningen:

    74

     lesuren

      52,11

    vormen van groepsleren:

    10

     lesuren

      07,04

    studietijd buiten contacturen:

    45

     klokuren

      31,69

    Verdere toelichting:
    Geen.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode

    Een gedetailleerde beschrijving is terug te vinden in het instructieboekje van de workshop.

    Aanwezigheid is verplicht. Wie driemaal afwezig is bij de procesbegeleiding van een bepaald facet krijgt een nul voor dat facet, en wordt uitgesloten voor de volledige workshop. Studenten die zichzelf op die manier uitsluiten voor een workshop, beschikken over geen tweede examenkans. Zij kunnen binnen eenzelfde academiejaar niet meer slagen en worden dus meteen verwezen naar een bisjaar.

    Medische attesten gelden niet als verzachtende omstandigheid voor het nakomen van alle verplichtingen of deelopdrachten.

    Voor een taak of werkstuk dat onvolledig, niet, of te laat wordt afgegeven, krijgt de student een nul. De scores van alle deeltaken worden mathematisch opgeteld.

    Als men uitspraken, werkstukken, foto's ... letterlijk overneemt van een ander en niet aantoont dat het om een citaat gaat, of daarmee ingaat tegen de afspraak om exclusief eigen materiaal te gebruiken, pleegt men een vorm van intellectuele diefstal die plagiaat heet. Bij elke vaststelling wordt plagiaat  gestraft, volgens de procedure beschreven in de artikels 94 tot en met 97 van het OER

     

     

    Tekort van x op een facet

    Max. totaalscore voor opl.ond.

    1

    Mathematisch berekende totaalscore

    2

    Mathematisch berekende totaalscore

    3

    7/20

    4

    6/20

    5

    5/20


    tijd voor examinering
    uren
    1

    %
     
     00,70

    Tweede examenperiode

    Het facet waarvoor de onvoldoende werd behaald, wordt in tweede exameperiode opnieuw afgelegd.

    Punten voor een deelexamen waarvoor je tijdens de eerste examenperiode een voldoende behaalde, worden overgedragen naar de tweede examenperiode.

    Groepswerk is tijdens de vakantie onmogelijk; daarom zal het voor de tweede examenperiode vervangen worden door een individuele opdracht.