2 Journalistiek - 2JOU - Onderdelen - Mediasociologie |
|
|
|
Component behoort tot O.O.: |
Mediacontext |
Afstudeerrichting: |
JO:Journalistiek |
Code: |
20250 |
Academiejaar: |
2009-2010 |
Type: |
kern |
Niveau: |
uitdiepend |
Programmajaar: |
2 |
Periode binnen het modeltraject: |
Semester 1-2 |
Aantal studiepunten: |
nvt |
Wegingscoëfficient: |
50 |
Totaal aantal contacturen: |
36 |
Totaal studietijd: |
52 |
Deeltijds programma: |
deel 1 of 2 |
Vrijstelling of overdracht: |
mogelijk |
Onderwijstaal: |
Nederlands |
Lector(en): |
Van Assche Veerle
|
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Welke macht krijg je later als journalist? Zal jij altijd de ongenuanceerde waarheid schrijven? Waarom? Zal je de meest emotionele beelden brengen, of net niet? Mediasociologie bestudeert de rol van de massamedia in de samenleving. Ze staat stil bij de effecten die ze teweegbrengen.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- JO101 De student kan strategisch redeneren.
- JO102 De student kan creatief denken.
- JO104 De student kan informatie kritisch verwerven en verwerken.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- JO207 De student kan oplossingsgericht werken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- JO311 De student heeft een ruime kijk op de wereld en kent de maatschappelijke ontwikkelingen.
- JO312 De student kan de journalistieke producten kaderen in het medialandschap in de ruime zin.
- JO313 De student kan kritisch nadenken over eigen en andere journalistieke producten en staat open voor voortdurende bijsturing.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
-
De student bezit inzicht in en kennis over de werking van de massamedia en hun impact op mens en samenleving
-
De student kan patronen en mechanismen herkennen in het mediagebeuren.
-
De student weet de (relatieve) macht van massamedia in te schatten
-
De student is vertrouwd met de belangrijkste communicatiewetenschappelijke theorieën
-
De student is in staat zijn positie als journalist en de eigen mediaproducten in vraag te stellen
|
|
LEERINHOUDEN
|
In het vak 'mediasociologie' zoeken we met behulp van sociologische denkkaders ondermeer een antwoord op volgende vragen:
-
Wat verklaart het succes van reality-tv programma’s en soaps? Wat is hun impact op de samenleving?
-
Welke rol speelt/ speelde de media in de Irakoorlog?
-
Wat is de invloed van de setting (mediaconcentratie en commerciële druk, politieke druk en impact en druk vanuit de eigen mediaorganisatie) waarbinnen de journalist opereert?
-
Wat is de impact van geweld op tv en in computergames op jeugd / kinderen?
-
Waarom tilden sommigen zo zwaar aan de nepuitzending over een onafhankelijk Vlaanderen op de RTBF?
-
Wat is de impact van de media op de politiek?
We vertrekken zoveel mogelijk vanuit concrete actuele cases. Nadien haken we daar theoretische denkkaders aan vast. Zo verwerven studenten een inzicht in wetenschappelijke theorieën die duiding bieden bij de productie, de consumptie en de werking van de massamedia. Volgende thema’s komen aan bod:
- Onderzoek met focus op de massacommunicator (gatekeepingstudies, het concept mediahype, de invloed van de maatschappelijke context op de massacommunicator, ....)
- Onderzoek met focus op massa-communicatieve boodschappen (de bestudering van mediagenres, inhoudsanalyse van mediaboodschappen, ....)
-
Onderzoek naar mediapublieken
-
Onderzoek naar media-effecten (de macht van de media, media en geweld, media en nieuwseffecten, ...)
-
Massamedia in het informatietijdperk
|
STUDIEMATERIAAL
|
Syllabus
Reader
Lesnota's
Tijdens de hoorcolleges worden extra documenten en teksten uitgedeeld
De hoorcolleges worden ondersteund met audio-visueel materiaal
Themales door gastspreker
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
uren
|
|
%
|
hoor- en werkcolleges:
|
24
|
lesuren
|
32,26
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
lesuren
|
00,00
|
vormen van groepsleren:
|
10
|
lesuren
|
13,44
|
studietijd buiten contacturen:
|
38.4
|
klokuren
|
51,61
|
Verdere toelichting:
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
De evaluatie gebeurt op basis van twee elementen
- Schriftelijke examen . Zowel kennis van als inzicht in de leerstof worden getoetst. De examenvragen kunnen komen uit de hoorcolleges, de syllabus, en uit het extra aangeleverd materiaal tijdens de hoorcolleges.(18 punten)
- Groepspresentatie (2 punten)
LET WEL: de student moet minstens de helft behalen op het schriftelijk examen om geslaagd te zijn in zijn totaliteit.
Mediasociologie is één van de samenstellende componenten van een omvangrijk opleidingsonderdeel. Voor dergelijke opleidingsonderdelen geldt volgende regel: een tekort voor één van de samenstellende componenten levert altijd een tekort op voor het volledige opleidingsonderdeel. Zelfs al zou het mathematische gemiddelde van de scores voor de verschillende componenten een cijfer boven of gelijk aan tien opleveren, toch verschijnt er dan voor het gehele opleidingsonderdeel op het rapport ten hoogste een negen. Bovendien wordt er dan bij de deliberatie gekeken naar het tekort voor de betrokken component. Indien een student geen voldoende haalt voor een opleidingsonderdeel met componenten, en niet gedelibereerd wordt, moet hij herkansen voor de component(en) waarvoor hij een tekort haalde. De component waarvoor hij een voldoende haalde, levert automatisch een overdracht op naar een volgende examenperiode van hetzelfde academiejaar of van het volgende academiejaar. Opgelet, deze overdracht geldt maar voor het volgende academiejaar. Daarna vervalt de overdracht en moet de component opnieuw geëvalueerd worden.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Schriftelijk examen. De examenstof blijft dezelfde. Schriftelijke bijkomende opdracht (op 2 punten) voor wie niet slaagde op de groepspresentatie.
Mediasociologie is één van de samenstellende componenten van een omvangrijk opleidingsonderdeel. Voor dergelijke opleidingsonderdelen geldt volgende regel: een tekort voor één van de samenstellende componenten levert altijd een tekort op voor het volledige opleidingsonderdeel. Zelfs al zou het mathematische gemiddelde van de scores voor de verschillende componenten een cijfer boven of gelijk aan tien opleveren, toch verschijnt er dan voor het gehele opleidingsonderdeel op het rapport ten hoogste een negen. Bovendien wordt er dan bij de deliberatie gekeken naar het tekort voor de betrokken component. Indien een student geen voldoende haalt voor een opleidingsonderdeel met componenten, en niet gedelibereerd wordt, moet hij herkansen voor de component(en) waarvoor hij een tekort haalde. De component waarvoor hij een voldoende haalde, levert automatisch een overdracht op naar een volgende examenperiode van hetzelfde academiejaar of van het volgende academiejaar. Opgelet, deze overdracht geldt maar voor het volgende academiejaar. Daarna vervalt de overdracht en moet de component opnieuw geëvalueerd worden.
|
|
| |
|