ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Journalistiek - 2JOU - Onderdelen - Magazines
  

Component behoort tot O.O.: Redactie 2: gedrukte media
Afstudeerrichting: JO:Journalistiek
Code: 20233
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: uitdiepend
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Semester 1-2
Aantal studiepunten: nvt
Wegingscoëfficient: 34
Totaal aantal contacturen: 13
Totaal studietijd: 35,36
Deeltijds programma: deel 1 of 2
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Frateur Wouter


 

KORTE OMSCHRIJVING

De plof van de nieuwe Humo die op de deurmat valt, velen kijken er de hele week naar uit; de tientallen covers van magazines die in de kiosk naar de aandacht van de lezer hengelen, weinigen kunnen eraan weerstaan. In een magazine vindt de lezer immers inspiratie, ontspanning, informatie, enz.

Aan magazines wérken is dan weer een fascinerende uitdaging: je neemt wat afstand van de actualiteit, en dus moet je andere manieren vinden om de lezer te boeien. Je schrijft meeslepende reportages, in je interviews ga je op zoek naar fascinerende verhalen,... Tegelijkertijd ben je je bewust van de kracht van woorden: hoe neem je de lezer mee in je verhaal, hoe formuleer je koppen en tussenkoppen,...?


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JO101 De student kan strategisch redeneren.
  • JO102 De student kan creatief denken.
  • JO104 De student kan informatie kritisch verwerven en verwerken.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JO207 De student kan oplossingsgericht werken.
Beroepsspecifieke competenties
  • JO309 De student is taalvaardig op zowel mondeling als schriftelijk niveau.
  • JO312 De student kan de journalistieke producten kaderen in het medialandschap in de ruime zin.
  • JO313 De student kan kritisch nadenken over eigen en andere journalistieke producten en staat open voor voortdurende bijsturing.
  • JO315 Research en informatieverzameling: zoeken, vinden en selecteren van relevante, geschreven en digitale bronnen en van relevante informanten. De student doet dat i.f.v. het journalistieke product en het medium, en desnoods onder tijdsdruk. Hiervoor beheerst hij o.m. interviewtechnieken.
  • JO316 Reproductieve informatieverwerking en -verstrekking: registreren, selecteren, analyseren en synthetiseren van de voor zijn doelgroep relevante informatie. De student kan registreren met inzicht in informatie- en databestanden van voor de redactie relevante informatie, en vulgariserend met tekst- en beeldmateriaal omgaan.
  • JO318 De student kan volwaardige journalistieke producten maken volgens de inhoudelijke, redactionele en vormelijke eisen van het medium. Voor productie en productie-assistentie betekent dit: het kennen van de productie van gedrukte media, van televisie- en radioprogramma's en van on-line media en er actief aan meewerken.
  • JO320 De student kan zelfstandig aan een journalistiek eindproduct werken.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

De student beheerst de basisprincipes van redactionele organisatie en planning

De student kan artikels schrijven in verschillende genres (recensie, interview) en voor verschillende doelgroepen.

LEERINHOUDEN

De recensie

Het interview


STUDIEMATERIAAL
 Teksten die de lector aanbrengt.

L. Permentier. Stijlboek voor wie helder wil schrijven. Roularta Books, Roeselare, 2008.

T. en M. Verleyen. Horen, zien en journalistiek schrijven. Wolters Plantyn, Mechelen, 2006


WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

4

 lesuren

  09,52

practicum en oefeningen:

8

 lesuren

  19,05

vormen van groepsleren:

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

29

 klokuren

  69,05

Verdere toelichting:

Geen


EVALUATIE

Eerste examenperiode
 70% van de punten staat op de opdrachten die de student in de loop van het semester uitvoert, 30% staat op het examen.

Alle schrijfopdrachten worden op basis van volgende criteria geëvalueerd: correct taalgebruik, aantrekkelijkheid op het vlak van inhoud en redactionele aanpak (koppen, intro's, streamers, bijschriften, kaderstukjes, ...), voldoen aan de eisen van het journalistieke genre (interview, recensie).

Voor een zware spelfout in een deelexamen verliest de student 3 van de 20 punten die hij op dat deelexamen kan behalen.

Wie uitspraken letterlijk overneemt van een ander, en daarbij niet aangeeft dat het om een citaat gaat, pleegt een vorm van intellectuele diefstal die plagiaat heet. Bij elke vaststelling wordt plagiaat bestraft. (We volgen daarbij een procedure die beschreven staat in de artikels 94 t/m 87 van het OER.) 


tijd voor examinering
uren
1

%
 
 02,38

Tweede examenperiode

De student krijgt op het examen-inzagemoment in overleg met de lector een aantal opdrachten. Bovendien moet de student een schriftelijk examen afleggen. Puntenverdeling: 50% / 50%.

Alle schrijfopdrachten worden op basis van volgende criteria geëvalueerd: correct taalgebruik, aantrekkelijkheid op het vlak van inhoud en redactionele aanpak (koppen, intro's, streamers, bijschriften, kaderstukjes, ...), voldoen aan de eisen van het journalistieke genre (interview, recensie).

Voor een zware spelfout in een deelexamen verliest de student 3 van de 20 punten die hij op dat deelexamen kan behalen.

Wie uitspraken letterlijk overneemt van een ander, en daarbij niet aangeeft dat het om een citaat gaat, pleegt een vorm van intellectuele diefstal die plagiaat heet. Bij elke vaststelling wordt plagiaat bestraft. (We volgen daarbij een procedure die beschreven staat in de artikels 94 t/m 87 van het OER.)