ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

Bedrijfsmanagement - Rechtspraktijk verkort programma - Onderdelen - Erfrecht
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: -:-
Code: 10186
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: gespecialiseerd
Programmajaar: R
Periode binnen het modeltraject: Module 5
Aantal studiepunten: 5
Wegingscoëfficient: 5
Totaal aantal contacturen: 43
Totaal studietijd: 130
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Adriaenssens Kristine


 

KORTE OMSCHRIJVING

Een overzicht van de regels van het wettelijk erfrecht (wie erft wat?) en van de regels inzake het testamentair erfrecht (hoe maak ik een testament en wat zijn de voorwaarden?).


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
  • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
Beroepsspecifieke competenties
  • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
  • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
 
  • Inzicht hebben in de wettelijke bepalingen van het erfrecht en in de heersende tendensen daarover in de rechtspraak.
  • Verbanden kunnen leggen tussen wettelijke bepalingen van het erfrecht en gerelateerde materies als de fiscale gevolgen van vermogensplanning.
  • Vanuit grondig inzicht in de technieken/consequenties van familiale vermogensplanning gepast advies kunnen geven in deze materie.
  • Zelfstandig nalatenschappen vereffenen, ook bij minder courante familiesituaties.

 


VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties
Beschikken over een grondige basiskennis burgerlijk recht: o.a. rond verbintenissen, contracten, personen- en familierecht en bronnenstudie.
LEERINHOUDEN
  • Openvallen van de nalatenschap ( (ogenblik, afwezigen, plaats, formaliteiten)
  • Bekwaamheid om te erven (bestaan, niet onwaardig zijn)
  • Toebedeling van de nalatenschap (orde, lijn, graad, plaatsvervulling, kloving)
  • Toebedeling in vier erforden
  • Erfrecht en adoptie
  • Erfrecht van de langstlevende echtgenoot en langstlevende samenwonende partner
  • Rechten van de staat
  • Reserve (historiek, omvang beschikbaar deel, gevallen van samenloop)
  • Fictieve massa (samenstelling, aanrekening van giften, inkorting)
  • Kenmerken van de reserve
  • Giften aan erfgenamen: inbreng en toerekening
  • Geldigheidsvereisten, eigen aan giften
  • Schenkingen onder de levenden
  • Testament (kenmerken, vormen, interpretatie, studie van de legaten, problemen ivm aanduiding van de legataris)
  • Bijzondere soorten giften (erfstelling over de hand, ouderlijke boedelverdeling, contractuele erfstelling)
  • Overgang van de nalatenschap (ab intestato, testamentaire nalatenschap)
  • Stichting

STUDIEMATERIAAL
  • cursus erfrecht Kristine Adriaenssens
  • Burgerlijk Wetboek

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

15

 lesuren

  09,74

practicum en oefeningen:

25

 lesuren

  16,23

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

111

 klokuren

  72,08

Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges met vraag- en leergesprekken: ca 15 uur: de inbreng van de student via discussie is daarbij essentieel.
  • Practica: ca 25 uur
  • Begeleidingsmomenten: individuele vraagstelling door de studenten, feedback door docent
  • Voor de persoonlijke verwerking krijgen de studenten oefencases ter beschikking

EVALUATIE

Eerste examenperiode
  • Schriftelijk examen van 3 uur (op 20 punten)
  • Voor 8 punten: open vraagstelling omtrent kennis en inzicht (erfrecht, vermogensplanning en gerelateerde materies; zie leerdoelen 1,2 en 3)
  • Voor 12 punten: toepassingsopdracht rond de vereffening van nalatenschappen (zie leerdoel 4). Criteria: inzichtelijke uitwerking, correcte vereffening.

tijd voor examinering
uren
3

%
 
 01,95

Tweede examenperiode
  • Schriftelijk examen van 3 uur (op 20 punten)
  • Voor 8 punten: open vraagstelling omtrent kennis en inzicht (erfrecht, vermogensplanning en gerelateerde materies; zie leerdoelen 1,2 en 3)
  • Voor 12 punten: toepassingsopdracht rond de vereffening van nalatenschappen (zie leerdoel 4). Criteria: inzichtelijke uitwerking, correcte vereffening.