ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

3 Bedrijfsmanagement - 3RPBI - Onderdelen - Vennootschapsrecht/9
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
Code: 3JMBK
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: gespecialiseerd
Programmajaar: 3
Periode binnen het modeltraject: Module 9
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 42
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 1
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Waumans Peter


 

KORTE OMSCHRIJVING
De Belgische vennootschappenwet wordt getoetst aan rechtspraak en rechtsleer. Tevens wordt rechtsvergelijking met Frankrijk en Nederland toegepast.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
  • JM103 Vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken
  • JM104 Creativiteit
  • JM105 Kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
  • JM106 Het vermogen van communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
  • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
  • JM211 Een brede interesse en openheid hebben naar andere culturen, kennis hebben van de actualiteit, de politiek alsook van het maatschappelijke en economische gebeuren
Beroepsspecifieke competenties
  • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
  • JM313 Creatie: hij kan juridische informatie systematisch verzamelen, analyseren en interpreteren, een eigen vakbibliotheek aanleggen en bruikbaar houden
  • JM314 Advies- en informatieverstrekking: hij kan bedrijfsjuridische adviezen formuleren (aan personeel en directie) in zijn domein van tewerkstelling, hij is in staat om juridische teksten te synthetiseren en te vulgariseren, hij verleent advies buiten het bedrijf (aan klanten, overheid, andere bedrijven)
  • JM315 Productieve informatieverwerking: hij doet de verslaggeving en volgt ze op, hij verzorgt de redactie van diverse juridische documenten (o.a. contracten, procedurestukken, schadedossiers,...), hij neemt de behandeling en de begeleiding van procedures voor zijn rekening.
  • JM316 Controle: hij doet controle op de juiste interpretatie van wetgeving, rechtspraak en procedures, hij controleert het bestaan van nieuwe wetgeving en zorgt voor de verspreiding ervan,hij doet opvolging van contracten, termijnen
  • JM318 Research: hij neemt actief deel aan interne en externe vormingsactiviteiten in verband met zijn werk- en vakgebied, hij bestudeert de relevante vakliteratuur.
  • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
  • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
  • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
  • JM324 Dienstverlenende ingesteldheid / Klantgerichtheid: hij licht de klanten in omtrent hun rechten en plichten, de relevantie van de feiten en de te volgen procedure, naargelang het bedrijf is hij doorlopend ter beschikking van zijn superieuren, medewerkers en klanten voor advies en hulp.
  • JM325 Leergierigheid: hij beseft de noodzaak tot levenslang leren, hij heeft een nooit aflatende interesse voor de evoluties binnen het recht, hij heeft een brede maatschappelijke interesse die zich uit in het volgen van de actualiteit, parlementaire werkzaamheden en ethische kwesties.
  • JM326 Zelfstandigheid: hij kan zelfstandig juridische problemen analyseren en adviezen formuleren, hij heeft een zelfstandig tijdsbeheer dat niet noodzakelijk gebonden is aan de officiële werkuren, hij neemt initiatief in het doorgeven van relevante wijzigingen in wetgeving of rechtspraak aan betrokkenen.
  • JM327 Doorzettingsvermogen en probleemoplossend vermogen: hij kan kritiek verwerken, hij vindt een oplossing voor aanvankelijk ?hopeloze? zaken en complexe problemen, hij neemt niet de weg van de minste weerstand bij conflicten, hij kan werken onder tijdsdruk.
  • JM329 Resultaatgerichtheid: hij is altijd gericht op de oplossing van problemen of het vermijden van conflicten, hij maakt de juiste afweging tussen de opportuniteit van een proces of een compromis.
  • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
  • JM332 Assertiviteit: hij kan een gemotiveerd standpunt verdedigen ?ook tegen superieuren-. Hij durft uit te komen voor zijn eigen mening.
  • JM334 Loyaliteit: hij is zich bewust van het vertrouwelijke karakter van de informatie waarover hij beschikt, hij respecteert en waardeert zijn medewerkers, hij geeft alleen opbouwende kritiek aan zijn medewerkers, hij gaat constructief om met zijn opposanten.
  • JM335 Zin voor samenwerking: hij kan in teamverband activiteiten plannen en evalueren, hij kan een probleemoplossend gesprek voeren, hij pleegt overleg met vakgenoten uit andere disciplines, hij is zich bewust van zijn relatie met de omgeving: hij onderkent de normen, waarden en posities binnen zijn beroepsgroep.
  • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.
  • JM337 Financieel-economische kennis: hij heeft kennis van de micro- en macro-economie. Hij kan een balans en resultatenrekening opstellen en analyseren.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

De student moet de verschillende en verscheidene vennootschapsvormen kunnen onderscheiden aan de hand van complexe praktijksituaties. De student moet in staat zijn problemen binnen de werking van een vennootschap op een juridisch aanvaarde wijze te kunnen oplossen.


VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn

Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn
geen
Andere begincompetenties

Analyse van teksten en opmaken van verslagen.


LEERINHOUDEN

ontstaan van vennootschappen

werking en aansprakelijkheid van de organen

rechten en plichten van zaakvoerders/bestuurders en aandeelhouders

bijzondere procedures zoals belangenvermenging

behoorlijk vennootschapsbestuur

 

 


STUDIEMATERIAAL
  • Burgerlijk Wetboek
  • Vennootschappenwet
  • Handels- en economisch recht in hoofdlijnen Achtste editie, Eric Dirix, Yves Montangie, Hendrik Vanhees, 2008.
  • Vennootschapsrecht in kort bestek, Intersentia, ISBN nummer 978 90 5095 899 8
  • Ter beschikking gestelde documentatie
  • ppt en website Intersentia voor de werkoefeningen Vennootschappen in Kort bestel

 


WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

21

 lesuren

  50,00

practicum en oefeningen:

21

 lesuren

  50,00

vormen van groepsleren:

0

 lesuren

  00,00

studietijd buiten contacturen:

0

 klokuren

  00,00

Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges en werkopdrachten voor individuele taken en groepswerken.
  • Week 5, en 6 hoorcolleges worden vervangen door monitoring; uitvoeren van eventuele opdrachten. Deze kunnen doorgaan op de UA bibliotheek.
  • Week 7 geen les, afgeven taken op vrijdag 12.00u stipt plaats wordt medegedeeld tijdens de hoorcolleges.
  • Aanwezigheid is verplicht
  • Schriftelijke taken enkel op A4 en getypt. Elektronische versies niet toegelaten.
  • ALLES moet gekend zijn voor het examen !

EVALUATIE

Eerste examenperiode

Mondeling examen:

één hoofdvraag op 10 punten en twee bijvragen telkens op 5 punten = 20 punten

10 minuten voorbereiding en 10 minuten bevraging = 20 minuten


tijd voor examinering
uren

%
 
 00,00

Tweede examenperiode

zie eerste examenperiode