ECTS-database Plantijn Hogeschool
  
 

2 Bedrijfsmanagement - 2RP - Onderdelen - Gerechtelijk privaatrecht/7
  

O.O. heeft componenten: Neen
Afstudeerrichting: BM:Bedrijfsmanagement
Code: 00544
Academiejaar: 2009-2010
Type: kern
Niveau: gespecialiseerd
Programmajaar: 2
Periode binnen het modeltraject: Module 7
Aantal studiepunten: 4
Wegingscoëfficient: 4
Totaal aantal contacturen: 44
Totaal studietijd: 104
Deeltijds programma: deel 2
Examencontract: mogelijk
Deliberatie: mogelijk
Vrijstelling of overdracht: mogelijk
Onderwijstaal: Nederlands
Lector(en): Scheers Dirk


 

KORTE OMSCHRIJVING
In het tweede deel van Gerechtelijk Privaatrecht wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de burgerlijke procedure in alle aspecten. Tevens wordt een overzicht gegeven van het executierecht.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • JM101 Denk- en redeneervaardigheid
  • JM102 Verwerven en verwerken van informatie
  • JM107 Ingesteldheid tot levenslang leren.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • JM209 Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
  • JM210 Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
Beroepsspecifieke competenties
  • JM312 Voorstudie: hij kan gegevens verzamelen, vakliteratuur bijhouden, wetswijzigingen en evoluties in de rechtspraak opvolgen, een probleem analyseren, besluiten formuleren, vakgenoten en andere deskundigen consulteren.
  • JM319 Accuratesse: hij kan de rechtsbronnen nauwkeurig interpreteren, zijn werk op een efficiënte en ordelijke wijze organiseren, ook onder tijdsdruk-, hij respecteert afspraken en termijnen, hij maakt een accuraat gebruik van de juridische terminologie
  • JM321 Kritische ingesteldheid: hij kan de feiten objectief weergeven, heeft relativeringsvermogen, hij controleert de argumenten van de tegenpartij steeds op hun juistheid en tracht ze te ontzenuwen
  • JM322 Beslissingsvermogen: hij kan een gemotiveerd standpunt omtrent een juridische vraag formuleren, hij neemt naargelang zijn verantwoordelijkheid zelf een beslissing of in overleg.
  • JM325 Leergierigheid: hij beseft de noodzaak tot levenslang leren, hij heeft een nooit aflatende interesse voor de evoluties binnen het recht, hij heeft een brede maatschappelijke interesse die zich uit in het volgen van de actualiteit, parlementaire werkzaamheden en ethische kwesties.
  • JM331 Aandacht voor competentieontplooiing: hij kan de vakliteratuur hanteren, hij blijft door constante studie op de hoogte van de evolutie van het recht.
  • JM333 Empathie: hij kan zich verplaatsen in de gevoelswereld/leefwereld van de klant waardoor hij een beter inzicht krijgt in de problematiek en de mogelijke oplossing ervan, hij kan de relevante vragen stellen aan de klant.
  • JM336 Juridische kennis: hij heeft de vereiste kennis van wetgeving, rechtsleer, rechtspraak van: staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht, strafrecht, gerechtelijk privaatrecht, handels-en economisch recht, sociaal recht, fiscaal recht, milieurecht. Afhankelijk van de gekozen afstudeerrichting beheerst hij grondige de juridische domeinen hieraan gerelateerd.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • De student heeft inzicht in het procesverloop van een burgerlijke procedure. De student kan dit inzicht aantonen door een oplossing uit te werken voor een concrete casus.
  • De student heeft inzicht in de principes van het executierecht. De student kan dit inzicht aantonen door een oplossing uit te werken voor een concrete casus.
  • De student kan aan de hand van een concreet dossier een procedurestuk opstellen.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn
De student dient voor het opleidingsonderdeel Gerechtelijk Privaatrecht van het eerste studiejaar een credit verworven te hebben.
Opleidingsonderdelen die vooraf dienen gevolgd te zijn

Andere begincompetenties

De student dient inzicht te hebben in rechtsleer en rechtspraak en kan juridische bronnen consulteren.


LEERINHOUDEN
(volgend op het deel uit het eerste jaar)
DEEL III. DE RECHTSPLEGING
TITEL I. PROCESVERLOOP
Hoofdstuk 1. Rechtshulp en rechtsbijstand
Hoofdstuk 2. Rechtsingang
Hoofdstuk 3. Inleidende zitting
Hoofdstuk 4. Behandeling van de zaak op tegenspraak
Hoofdstuk 5. Berechting van de zaak
Hoofdstuk 6. Gerechtskosten
TITEL II. INCIDENTEN
Hoofdstuk 1. Tussengeschillen i.v.m. de ingestelde eisen
Hoofdstuk 2. Tussengeschillen i.v.m. de partijen
Hoofdstuk 3. Tussengeschillen m.b.t. bepaalde procesactoren
Hoofdstuk 4. Tussengeschillen in verband met de loop van het geding
TITEL III. HET BEWIJSRECHT
Hoofdstuk 1. Algemene inleiding
Hoofdstuk 2. De bewijslast
Hoofdstuk 3. De bewijsmiddelen
Hoofdstuk 4. De bewijsprocedure
TITEL IV. RECHTSMIDDELEN
Hoofdstuk 1. Algemene beginselen
Hoofdstuk 2. Gewone rechtsmiddelen
Hoofdstuk 3. Buitengewone rechtsmiddelen
TITEL V. BESLAG EN EXECUTIE
Hoofdstuk 1. Inleiding
Hoofdstuk 2. Bewarende maatregelen
Hoofdstuk 3. Gedwongen tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 4. Collectieve schuldenregeling

STUDIEMATERIAAL
  • Gerechtelijk Wetboek
  • LAENENS, J., BROECKX, K., SCHEERS, D. en THIRIAR, P., Handboek gerechtelijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2008. (studenteneditie)
  • De colleges kunnen aan de hand van de handboeken gevolgd worden en de student kan ze tevens aanwenden tot verdere verdieping van de leerstof.
  • Bundel met procedurestukken die in de les behandeld worden.

WERKVORMEN
Soort werkvorm uren  

%

hoor- en werkcolleges:

24

 lesuren

  19,35

practicum en oefeningen:

10

 lesuren

  08,06

vormen van groepsleren:

8

 lesuren

  06,45

studietijd buiten contacturen:

80

 klokuren

  64,52

Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges
  • Onder begeleiding opstellen van procedurestukken waarbij de nodige feedback wordt gegeven door de docent.
  • Voor de persoonlijke verwerking krijgen de studenten oefeningen ter beschikking die tijdens het laatste college in groep worden besproken.

EVALUATIE

Eerste examenperiode
Enerzijds is er een mondeling examen waarbij de student drie praktische opgaven dient op te lossen waarvan minstens één uit het executierecht.  De student krijgt daarvoor ruime voorbereidingstijd en mag gebruik maken van een wetboek.  Anderzijds zijn er de drie procedurestukken die de studenten dienen op te stellen gedurende het verloop van de lessen.  Het examen is goed voor drie vierden van de punten en de opgaven samen voor één vierde. Weliswaar dienen de studenten de drie opgaven te maken én op het examen aanwezig te zijn om punten te verwerven. Wanneer een student één van de drie opgaven niet afgeeft, wordt de student niet toegelaten tot het mondeling examen en zal de student als afwezig worden aangezien voor dit gehele opleidingsonderdeel. Wanneer de student de opgaven indient maar afwezig blijft op het examen, zal de student geen punten verwerven voor de ingediende opgaven.

tijd voor examinering
uren
2

%
 
 01,61

Tweede examenperiode

Voor de tweede zittijd is er enkel een mondeling examen waarbij de student drie praktische opgaven dient op te lossen waarvan minstens één uit het executierecht.  De student krijgt daarvoor ruime voorbereidingstijd en mag gebruik maken van een wetboek.